In Brussel ervaren mensen van Sub-Saharaanse origine minder zogeheten microagressies dan in de andere gewesten. Toch blijkt dat twee op de drie hier de voorbije vijf jaar slachtoffer was van discriminatie of racisme. Zo leert althans een nieuwe studie van de Koning Boudewijnstichting.
© BRUZZ
| Het aanraken van de huid of haar zonder toestemming (bij mensen van Sub-Saharaanse origine) is een vorm van alledaags racisme. Foto van pruikenwinkel Hair Club.
Alledaags racisme: Brusselaars vragen minder snel 'Maar waar kom je écht vandaan?'
‘Waar kom je nou écht vandaan?’ In Brussel is er minder kans dat je deze vraag krijgt als persoon van Sub-Saharaanse origine (56 procent) dan in Vlaanderen (71 procent) of Wallonië (66 procent).
De vraag bestempelt iemand indirect als een buitenstaander. Het is een typische microagressie: een ogenschijnlijk onschuldige opmerking of handeling die voortkomt uit hardnekkige vooroordelen. Ook als ze onbewust of met goede bedoelingen wordt gesteld, kan ze kwetsend of neerbuigend overkomen. Zulke microagressies stapelen zich op en vormen een bron van stress voor wie ermee te maken krijgt.
Grappen
Mensen van Sub-Saharaanse origine in België worden vaak geconfronteerd met alledaagse vormen van racisme. Ruim twee derde van alle respondenten geeft aan de voorbije vijf jaar minstens één ervaring van discriminatie en/of racisme te hebben gehad. Dit cijfer is sinds tien jaar onveranderd. Deze ervaringen vinden vooral plaats in het openbaar vervoer, op de werkvloer en bij het zoeken naar werk of een woning. Een derde geeft ook aan dat hun kinderen op school slachtoffer werden van intimidatie wegens huidskleur of afkomst.
Er zijn evenwel regionale verschillen in de uiting van alledaags racisme: in Wallonië overheersen de racistische grappen, terwijl er in Vlaanderen eerder wordt gevraagd naar iemands herkomst en identiteit. Brusselse respondenten ervaren vaker dat mensen naar hun (hand)tas grijpen wanneer ze hen voorbijlopen.
Op vlak van gender is er ook een verschil: vrouwen worden vaker aangeraakt zonder toestemming, terwijl mannen eerder als een bedreiging worden gezien en worden vermeden in de publieke ruimte.
Integratieparadox
Opvallend: de tweede generatie (geboren in België) rapporteert minder ervaring met racisme in het dagelijks leven dan de eerste generatie (geboren in het buitenland). Dit spreekt de zogenaamde ‘integratieparadox’ uit internationaal onderzoek tegen. Deze paradox stelt dat mensen uit de tweede generatie juist meer racisme ervaren doordat ze meer contact hebben met de meerderheidsgroep. Ook zouden ze zich meer bewust zijn van sociale ongelijkheden en minder tolerant zijn voor discriminatie en racisme.
Weinig meldingen
Meer dan de helft van de respondenten ondernam geen actieve stappen na het ervaren van racisme of discriminatie. Alhoewel sommigen er wel over spreken met naasten, worden formele kanalen weinig gebruikt. Slechts 3 procent diende een klacht in bij de politie en nog minder mensen spraken met een vakbond of een instelling als Unia.
Volgens de respondenten zijn de feiten vaak te onbeduidend en zou een procedure toch zinloos zijn. Omdat officiële procedures focussen op ernstige en afzonderlijke feiten, blijft de ernst van microagressies en alledaags racisme vaak buiten beeld, zegt de studie.
Veel stress
Ruim een kwart van de Brusselse respondenten ervaart veel stress door ervaringen van racisme en/of discriminatie, en 7 procent ligt er wakker van. Ook zijn er veel mensen die bepaalde situaties van racisme of discriminatie vermijden, of zich er mentaal op moeten voorbereiden.
Meer dan de helft zegt wel dat ervaringen met racisme geen invloed op hen hebben - dit ligt hoger dan in Vlaanderen (49 procent) maar lager dan in Wallonië (63 procent).
Lees meer over: Brussel , Samenleving , racisme , afrikaanse diaspora , antiracisme , Unia