Reportage

Na chocolade en bier: Brussel opent eigen Frietmuseum

Eva Christiaens
© BRUZZ
28/04/2025

Emiel Viellefont

Van de eerste kermisfrieten tot brasserieën met mosselen-friet of het wekelijkse pakje op vrijdag: de Belgische friet is als cultureel uithangbord even oud als ons land. Over die geschiedenis opent deze week een eerste Brussels Frietmuseum in het centrum. Een privéproject van verwoed verzamelaar Eddy Van Belle, en pal in het nu al drukke centrum. “We mikken op 200.000 bezoekers per jaar.”

Ergens in het jaar 1849 voerde de Stad Brussel een onderzoek naar een frietkraam in de buurt van de Grote Markt. De vooral arme buurtbewoners spraken over geurhinder. Er kwam een onderzoek, zoals dat destijds ook wel gebeurde voor grote industrie of stoommachines, maar het frietkraam zou niet wijken. Op kermissen in grote steden verkochten straatventers al enkele jaren pakjes friet voor tien centiemen per stuk, bijna zoveel als een stevig roggebrood. En amper vijftien jaar later belandden de frieten, toen nog een luxeproduct, op het bord van kersvers koning Leopold II. Historici weten dat hij er biefstuk of bœuf à l’anglaise bij at.

Het zijn misschien anekdotes voor het nieuwe Frietmuseum van Brussel, want de friet en bijhorende frietcultuur bleken in ons land al snel onafwendbaar. Het aanvankelijk luxueuze pakje friet – van de lang niet zo luxueuze aardappel – werd na de Eerste Wereldoorlog een democratische snack voor pendelende arbeiders. In Vlaamse dorpen doken frietkoten op aan spoorwegen. In Brussel ook aan kerken zoals het Sint-Joostplein of de Kapellekerk. “En in de stadswijken gebruikten nieuwe brasserieën mosselen-friet als uithangbord. Denk aan de Beenhouwersstraat en de Vismarkt,” zegt VUB-historicus Peter Scholliers, expert in voedingsgeschiedenis. Mosselen waren een bekende kermissnack.

1933 Brussel-Frietmuseum23

Emiel Viellefont

| “We willen leerrijk zijn, maar ook speels en interactief,” zegt Peggy Van Lierde. In het Frietmuseum kan je spelenderwijs leren frituren.

In de Louizawijk kozen restaurants voor de meer Franse combinatie biefstuk-friet. Want ja, in Parijs werden al even lang als bij ons aardappelschijfjes gefrituurd in kramen langs de Seine. Wie die uiteindelijk in een langwerpig staafje sneed, is eindeloos voer voor discussie. “Het is nog altijd niet helemaal duidelijk wanneer en waar de eerste friet is gebakken, maar dat doet er voor mij niet toe. Nergens anders ter wereld zijn frietkoten zo aanwezig en cultureel verankerd als bij ons,” zegt Scholliers. De frietkotcultuur is sinds 2017 erkend als immaterieel erfgoed in heel België, ook in Brussel. Nog altijd telt het hele gewest zowat 350 frietkoten, weet beroepsverbond Navefri.

“Frieten hebben altijd gefascineerd. Architecten en artiesten zijn erdoor geïnspireerd, zelfs Stromae heeft een nummer met de titel ‘Moules Frites’”

Yves Segers

Centrum voor agrarische geschiedenis (KU Leuven)

En daar pakt de hoofdstad nu mee uit in een gloednieuw museum. In de Stoofstraat, vlak bij Manneken Pis, huldigt Brussels burgemeester Philippe Close (PS) deze week het eerste Frietmuseum van zijn stad in. Dat ligt pal tegenover chocolademuseum Choco-Story en op zo’n zes minuten wandelen van biermuseum Belgian Beer World. “We vertellen de geschiedenis van de aardappel in Peru, zijn komst naar Europa en België en onze hele frietcultuur tot vandaag,” zegt woordvoerster Peggy Van Lierde van het museum. Zelf baat zij Choco-Story uit. “Daar halen we nu tot 230.000 bezoekers per jaar. We mikken op dezelfde doelgroep in het Frietmuseum. Al zouden 150.000 mensen dit jaar al ruim genoeg zijn,” zegt Van Lierde.

1933 Brussel-Frietmuseum07

Emiel Viellefont

| Een van de pronkstukken van het Frietmuseum: een zeventiende-eeuws boek met de eerste afbeelding van een aardappel in ons land.

De brandweer heeft die capaciteit al goedgekeurd en in de Stoofstraat liggen audiogidsen, folders en goodies klaar voor de opening. Opschriften als ‘Back to the friture’ in het logo van Back to the future of een stressbal in de vorm van een patat: het kan allemaal in de museumshop. Langs het betalende parcours vind je een negentiende-eeuws frietkraam uit Doornik, honderd jaar aan friteusemateriaal, en zelfs een boek uit de zeventiende eeuw met de allereerste tekening van een aardappel in ons land, toont Van Lierde. “We willen leerrijk zijn, maar ook speels en interactief,” zegt ze. Jong en oud kunnen hier aan de slag met een friet-flipperkast, karaoke, een schietkraam en jukebox. Die laatste verzamelt Belgische chansons over frieten.

Museumfamilie Van Belle

“We wilden al langer een Frietmuseum openen in Brussel. De collectie en scenografie lagen dus klaar,” zegt Van Lierde over de behoorlijk snelle oplevering in de Stoofstraat. Ruim de helft van het pand is overgekocht van een private juwelier en een architectenkantoor, die er pas vorig jaar wegtrokken. Voormalig zaakvoerder Mike Misson van de juwelierszaak op de begane grond is nu manager van het Frietmuseum.

1933 Brussel-Frietmuseum43

Emiel Viellefont

| Manager Mike Misson (links) en woordvoerster Peggy Van Lierde (rechts) in een van de photobooths in het nieuwe Frietmuseum.

Het plan voor een Brussels frietmuseum is inderdaad al een tijd hangende. Oprichter Eddy Van Belle, de topman achter voedingsbedrijf Puratos, zit ook achter Choco-Story aan de overkant van de straat en opende eerder een frietmuseum in Brugge. Dat trekt zo’n 90.000 bezoekers per jaar. Van Belle heeft meerdere spin-offs van Choco-Story in de wereld en is een fervent verzamelaar, onder meer van lampen. Die stelt hij tentoon in een lampenmuseum in Brugge. Zijn zowat zevenhonderd zout- en pepervaatjes staan nu in het Brusselse Frietmuseum. “Thuis heeft hij er nog eens vierduizend,” zegt Van Lierde, net als allerhande friteuses en chocolademateriaal. Van Belles zonen Cédric en Kevin zitten mee in de museumgroep. Binnenkort openen ze nog een kattenmuseum in een oud kasteel in Asse.

De familie heeft daarbij wel vaker een voorkeur voor historische panden: voor Choco-Story kocht Van Belle twee achttiende-eeuwse huizen in de Stoofstraat. In 2014 had hij het vorige chocolademuseum in de Guldenhoofdstraat al overgekocht van de eerste eigenaars, de Godiva-familie van Peggy Van Lierde, in een beschermde brouwerij uit de zeventiende eeuw. Toen Choco-Story daar wegtrok uit plaatsgebrek, wou Van Belle het pand ombouwen tot frietmuseum. Alleen zag onder meer de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen een minifrituur op de gelijkvloerse verdieping daar niet zitten. De Overlegcommissie van de Stad Brussel gaf een negatief advies in 2021.

“De eigenaar heeft een handelspand omgevormd tot een museum, maar de bestemming van het gebouw is niet gewijzigd. Dat is wel nodig”

Sofie Bullynck

Kabinetschef van Brussels schepen van Stedenbouw Anaïs Maes

Nu komt het Frietmuseum er dus wél, met officiële goedkeuring van burgemeester Close, zij het op een nieuwe locatie. En bovendien: zonder formele vergunning. “De eigenaar heeft een handelspand omgevormd tot een museum, maar de bestemming van het gebouw is niet gewijzigd naar een voorziening van collectief belang,” meldt Sofie Bullynck, kabinetschef van schepen van Stedenbouw Anaïs Maes (Vooruit). “Wij vinden dat wel degelijk nodig.”

Ook het private biermuseum Belgian Beer World en Choco-Story zijn als zo’n voorziening geregistreerd. Het nieuwe Frietmuseum ligt niet in een beschermd gebouw, maar het pand is wel opgenomen in de erfgoed­inventaris van Brussel. Het gaat om een art-decowinkelpand uit de jaren dertig met historische lift. Het is niet duidelijk in hoeverre die bewaard is.

“Wij zijn pas eind maart verwittigd dat er werken gaande waren aan het gebouw. Onze cel controle is ter plaatse gegaan. Zij hebben geen werken vastgesteld die een bijkomende vergunning vragen,” zegt Sofie Bullynck daarover. “Wel is via briefwisseling meteen duidelijk gemaakt dat de eigenaar een bestemmingswijziging moet aanvragen. Dat is tot op heden niet gebeurd.”
Toch mag het museum nu al open, bij de start van de Franstalige lentevakantie. “We gedogen de opening omdat we geen reden zien om de bestemmingswijziging later te weigeren. Al doet de eigenaar dat op eigen risico: wij kunnen niet vooruitlopen op een eventueel openbaar onderzoek over zijn plannen,” zegt Bullynck.

1933 Brussel-Frietmuseum22

Emiel Viellefont

| In het Frietmuseum staan zowat zevenhonderd zout- en pepervaatjes uit de privécollectie van oprichter Eddy Van Belle.

In zo’n openbaar onderzoek worden omgevings- en milieueffecten van het Frietmuseum bekeken, zoals geurhinder en drukte, bovendien door de gewestelijke administratie en niet de gemeente. Het is verplicht zodra een publieke voorziening groter is dan duizend vierkante meter, meldt het kabinet-Maes. “Volgens onze analyse is dat hier het geval,” aldus Bullynck.

Manager Mike Misson zegt echter dat het museum in werkelijkheid kleiner is. De bovenste verdiepingen van het pand zijn nog altijd appartementen en de andere winkel op de benedenverdieping is niet mee overgekocht. “Wij ontvangen geen subsidies. Schepen van Handel Didier Wauters en burgemeester Philippe Close hebben ons project goedgekeurd,” zegt Misson. Close verwijst echter voor alle vragen door naar schepen Anaïs Maes. Schepen Wauters (Les Engagés) zegt alleen “een mondelinge appreciatie” te hebben getoond tijdens een recent plaatsbezoek.

1933 Brussel-Frietmuseum25

Emiel Viellefont

| In het nieuwe Frietmuseum kan je quizzen, schieten en karaoke zingen.

“Wij zijn niet tegen het Frietmuseum, maar dat is geen formele vergunning,” benadrukt zijn woordvoerder Pierre Migisha. “Het is niet aan de schepen van Handel om op basis van eigen smaak restaurants te weigeren of goed te keuren. Dat kan niet door de vrijheid van handel. En strikt gezien is dit ook geen handelszaak.” Het kabinet-Maes wil nu alle details in de vergunningsaanvraag afwachten, vooraleer verdere uitspraken te doen over de oppervlakte, besluit Bullynck. Volgens haar zou Van Belles advocaat die “eerstdaags” willen indienen.

“Het is allemaal heel technisch en juridisch en wij zijn ondernemers. Maar goed, als die bestemmingswijziging echt moet, dan zullen we ons daarbij neerleggen,” zegt Eddy Van Belle daar zelf over.

L’Ilot Salé

Het doet wat denken aan het onderzoek naar het frietkraam uit 1849. Veroorzaakte dat in de negentiende eeuw al buurtprotest, dan is de opmars van de frituur en andere streetfood in het stadscentrum toch niet afgeremd. Integendeel, je vindt er wafelkramen, frituurzaken en chocoladewinkels op enkele meters van elkaar. Boven op het biermuseum en Choco-Story opent over enkele jaren nog een nieuw erfgoedmuseum in de Hallepoort, met een degustatieruimte voor geuze, smoutebollen en mogelijk … frieten.

“Op zich is dat niet zo gek. De jongste tien jaar zien we in België een revival rond erfgoed en culinaire geschiedenis,” zegt professor Yves Segers van het centrum voor agrarische geschiedenis (KU Leuven). “Net zoals we bewust op zoek gaan naar een ambachtelijke pesto uit de juiste streek van Italië, doen we dat ook naar onze eigen, historische keuken. De zoektocht naar authenticiteit is dezelfde. Die biedt een houvast in een snel veranderende wereld. En wereldkeuken en streekgerechten gaan al jaren hand in hand: je kunt in Brussel alle gerechten ter wereld vinden, dus raken mensen ook nieuwsgierig naar hun eigen gastronomische geschiedenis.”

“Nergens anders ter wereld zijn frietkoten zo aanwezig en cultureel verankerd als bij ons”

Peter Scholliers

Expert in voedingsgeschiedenis

Alleen is het nieuwe Frietmuseum dus niet meer alleen. Het stadscentrum van Brussel wordt weleens L’Ilot Sucré genoemd, naar de vele pralinezaken en wafelkramen die er naast elkaar liggen. Met de frietzaken mag je daar gerust L’Ilot Salé van maken. “Natuurlijk kan je kritiek hebben op de vele kramen in het centrum, maar het is allemaal voeding wat de klok slaat in de stad. Van fastfood tot kebabzaken en restaurants, ze duiken in andere wijken ook veel vaker op,” zegt Hugues Henry, uitbater van Home Frit’ Home in Vorst. In dat mini-frietmuseum toont Henry al vijftien jaar de geschiedenis van de friet, persoonlijke verhalen van frituristen en de rol van frieten in de Belgische kunst en muziek. In zijn bed and breakfast kun je slapen in een frietvormig bed. Hij vindt het nieuwe Frietmuseum geen concurrentie, maar net een aanvulling op zijn eigen werk.

1933 Brussel-Frietmuseum54

Emiel Viellefont

| “Wij zijn zelf voorstander van meer diversiteit in de handel, maar we kunnen dat niet afdwingen via stedenbouwkundige vergunningen,” zegt Brussels schepen Anaïs Maes over de vele friet- en wafelzaken rond de Grote Markt.

“Onze frietcultuur is iets dat je moet beleven. Toeristen zullen na één bezoek nog niet perfect vatten hoeveel die cultuur voor Belgen betekent. In de rij aan een frietkot komen uiteenlopende sociale profielen samen. Wij zijn daarmee opgegroeid,” zegt Henry. “Uiteraard trek je in het stadscentrum meer passanten dan in Vorst. Ik open maar één weekend per maand en dan nog gratis bij mij thuis. Als je winst wil boeken met een betalend museum rond Belgische specialiteiten, moet je in het centrum zitten.”

Mitraillette en kapsalon

Dat zegt ook voedingshistoricus Yves Segers. “Het is best uitzonderlijk dat een privépersoon dergelijk initiatief neemt. Frieten hebben altijd gefascineerd. Architecten en artiesten zijn erdoor geïnspireerd, zelfs Stromae heeft een nummer met de titel ‘Moules Frites’. Dat moeten we koesteren,” vindt Segers. Als het museum tenminste verder gaat dan bekende anekdotes of spelletjes, zegt hij.

“Je mag gerust uitleggen dat frieten helemaal niet gezond zijn. En dat erfgoed altijd in beweging is. Folklore is prima, maar tradities mogen nooit bevriezen. Vandaag verdwijnt de losstaande barak als frietkot voor betere hygiëne. Frituristen bakken nu in plantaardige olie voor een halal-publiek en het populaire bintje staat onder druk als geschikte aardappelsoort,” zegt hij. “En waarom zouden multiculturele gerechten als de mitraillette of het kapsalon geen deel kunnen uitmaken van onze frietcultuur?”

1933 Brussel-Frietmuseum27

Emiel Viellefont

| “Erfgoed is altijd in beweging. Waarom zouden multiculturele gerechten als de mitraillette of het kapsalon geen deel kunnen uitmaken van onze frietcultuur?”, zegt professor voedingsgeschiedenis Yves Segers.

Wat die mitraillette betreft, die staat alvast in levensgrote replica in het museum. Het Brusselse spiegelfrietkot, een uniform ontwerp ter vervanging van oudere containers, heeft er ook een plek. In de sauzengalerij gaat het dan weer van ouderwetse azijn- en uiensaus naar moderne joppie en samourai. “We sluiten geen enkel merk uit om geen partij te kiezen,” zegt Peggy Van Lierde. Van Belles verzameling oogt daarmee zo bont als een snoepwinkel, maar voor diepgaande duiding over de friet blijft historicus Segers beter boven zijn boeken hangen. Anekdotes in het museum zijn eerder beknopt.

Wel is het museum een goede afspiegeling van de eindeloze keuze aan frieten, snacks en tradities in ons land. En wie na een uurtje weer op de stoep staat, kan in de omgeving kiezen uit een al even brede waaier aan frituurzaken of snoepwinkels.

“Wij zijn zelf voorstander van meer diversiteit in de handel, maar we kunnen dat niet afdwingen via stedenbouwkundige vergunningen,” zegt Sofie Bullynck van het Brusselse kabinet-Maes. In de praktijk is zo’n vergunning voor een eetkraam, of het nu wafels, frieten of kebab zijn, moeilijk te weigeren omwille van de vrijheid van handel. “We werken wel aan een apart plan van aanleg voor de Unesco-zone rond de Grote Markt. Daarmee kunnen we bepaalde handelscategorieën beperken, zoals we dat deden voor horecazaken rond de Zavel.” Dat plan moet over enkele jaren klaar zijn en betrekt ook de Stoofstraat. “Maar je kan niet het hele grondgebied van Brussel in zo’n regelgevende plannen gieten,” besluit Bullynck.

1933 Brussel-Frietmuseum17

Emiel Viellefont

| Ook Barack Obama en Rihanna eten weleens frieten, toont het museum.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad , Samenleving , Cultuurnieuws , Frietmuseum , Eddy Van Belle , Choco-Story , Stoofstraat , peter scholliers , frieten

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni