Boezemvrienden en Brussel-connaisseurs, sportfreaks, levende legendes, en mannen met al eens kwaaltje: in een uniek zomergesprek overschouwen Eddy Merckx en Paul Van Himst het bestaan op hun tachtigste, de deconfiture van RSC Anderlecht en RWDM, en leven na de dood. En over dat leven vóór de dood? “Het gaat snel voorbij. Net een klasseflits, zoals in het voetbal.”
©
Saskia Vanderstichele
| Paul Van Himst en Eddy Merckx: boezemvrienden en Brussel-connaisseurs, sportfreaks, levende legendes, en mannen met al eens kwaaltje
Paul Van Himst en Eddy Merckx: 'Honderd jaar worden? Neen, bedankt, dat hoeft niet'
Bio Eddy Merckx
- Geboren in 1945 in Meensel-Kiezegem, groeide op in Sint-Pieters-Woluwe
- Wordt beschouwd als de beste wielrenner ooit
- Kreeg de bijnam ‘De Kannibaal’, vanwege zijn onverzadigbare honger naar overwinningen
- Won 525 wedstrijden, waaronder vijfmaal de Ronde van Frankrijk, vijfmaal de Giro en driemaal het wereldkampioenschap
- Richtte na zijn wielercarrière een eigen fietsmerk op, Eddy Merckx Bikes
Bio Paul Van Himst
- Geboren in 1943 in Sint-Pieters-Leeuw
- Voetbalde bijna zijn hele carrière voor RSC Anderlecht en werd er 8 keer landskampioen
- Won 4 Gouden Schoenen en speelde 81 interlands voor België.
- Was coach van RSC Anderlecht en later ook bondscoach
- Bleef na zijn voetbalcarrière actief in zijn koffiebedrijf Brésor
De ene sukkelt met zijn rug en wandelt met een loopstok. “Zonder lukt niet meer,” zegt Paul Van Himst. De andere revalideert nog van een val met de fiets, met een gebroken heup die maar moeilijk herstelt. “Ik moet nog tot 18 juli zware antibiotica pakken,” zegt Eddy Merckx. “2.700 milligram per dag. Dat is een pak. Het maakt me moe.”
En toch. Ondanks de kwaaltjes en de haperende lichamen tekenen de twee Belgische sportlegendes present voor een uniek dubbelgesprek met BRUZZ. Plaats van afspraak? Koffiebranderij Brésor, in Asse. Het bedrijf dat Paul Van Himst overnam in de jaren 1990, en waar het voetbalicoon elke dag nog komt om mails te beantwoorden en geanimeerde telefoontjes te plegen met klanten. Het geeft ook structuur aan zijn dag, zal hij later zeggen.
Als Eddy Merckx even later het bureau betreedt, wandelt hij direct door naar het secretariaat, en geeft hij iedereen een kus op de wang. Vriend aan huis, zo blijkt. Iedereen zegt ook gewoon Eddy. Die dag gevolgd door: “Gelukkige verjaardag, hé” – de wielergod, geboren op 17 juni 1945 en opgegroeid in Sint-Pieters-Woluwe, is tachtig geworden, en de hele natie zal het geweten hebben met extra uitzendingen op televisie, extra sportartikelen in de kranten, en zelfs een ‘ultieme biografie’, geschreven door gewezen VRT-journalist Johny Vansevenant.
Merckx, nog altijd een rijzige man, de haren piekfijn gekamd, neemt plaats in het zaaltje waar het interview zal plaatsvinden en hoort hoe op zijn gsm geregeld een bericht binnenloopt. Even later komt Van Himst binnen, opgewekt en guitig. Meteen bij het zien van zijn boezemvriend zegt Van Himst, alsof hij het zeker niet mag vergeten: “Ik moet u de groeten doen van …” En dan volgt een resem aan namen van gemeenschappelijke kennissen en connecties.
Heren, dank om even tijd te maken. Om te beginnen met misschien wel de vraag der vragen: hoe gaat het met jullie?
Eddy Merckx: Ik hoop binnenkort weer te kunnen fietsen. Vijftig, zestig kilometer. Sowieso niet meer bergop. Maar dan moet de pijn wegblijven. Als ik nog steeds last heb van mijn heup binnen twee weken, moet ik terug naar de kliniek voor een ingreep.
Paul Van Himst: Ik moet ook antibiotica nemen, maar gelukkig niet zoveel als Eddy. Lang marcheren lukt niet meer.
Merckx: Het probleem is die bacterie die op de heupprothese is gekomen. Sinds december vorig jaar ben ik al vier keer geopereerd. Dat is niet niets. Ik voel het wel. En die medicatie legt me zo plat als iets.
Van Himst: Ah ja, het is altijd iets.
Merckx: En als het er niet is, staat het voor de deur (lacht).
Doet u iets speciaal met de zomervakantie?
Van Himst: Weg ga ik niet meer. Dan kom ik liever naar de koffiebranderij. Gisterenavond ben ik nog naar een etentje geweest. Er was driehonderd man, ik zat aan een tafeltje met Marijn De Valck, Boma van FC De Kampioenen, en met Brigitta Callens. Ik ken dat meisje niet speciaal, maar het is een sympathieke. Maar tegen elven ben ik weggegaan.
Merckx: Misschien een paar dagen op reis. Ik zal wel zien.
©
Saskia Vanderstichele
| Eddy Merckx (rechts): 'Ik spreek niet veel over het verleden. Het zijn de mooiste bladzijden van mijn leven geweest: ik kon van mijn hobby mijn beroep maken. Maar het is niet dat ik de hele tijd aan die tijd terugdenk'
Wat doet dat met de moraal, niet kunnen bewegen, lange tijd moeten revalideren?
Merckx: Ik laat me niet gaan natuurlijk. Ik heb gisteren een klein beetje gefietst. Maar het is niet makkelijk. Als je niet vecht, dan gaat het zeker bergaf.
Van Himst: Ik kom alle dagen hierheen tegen kwart over negen, tien uur. ‘s Middags ga ik een stukske eten, of ga ik naar huis. Dan kom ik terug, om dan tegen het einde van de werkdag met een van de jongens een pint te pakken. En dan is mijn dag ook door. Ik ben content dat ik dat nog kan doen. De koffiebranderij doet mij opstaan. Ik ben alleen, en ik doe alles zelf. Het was wel makkelijker toen Arlette er nog was, mijn vrouw: dan deed ik niets (lacht).
Zotte dingen
Op het voetbalveld deed hij dan weer van alles. Van Himst werd in zijn carrière acht keer kampioen met Anderlecht, won vier keer de Gouden Schoen, en in zijn eerste seizoen als coach van paars-wit veroverde hij in 1983 de UEFA Cup, de voorganger van de UEFA Europa League, tegen het Portugese Benfica. Door zijn erudiete stijl, en de elegantie waarmee hij met de bal speelde, stond hij volgens kenners op hetzelfde niveau als de Braziliaanse topspits Pelé, die hij persoonlijk kende, en van wie een iconische zwart-witfoto in het koffiekamertje hangt.
Merckx won in zijn carrière in totaal 525 koersen, waarvan vijfmaal de Ronde van Frankrijk en de Ronde Van Italië, maar ook zevenmaal Milaan-San Remo, tweemaal de Ronde van Vlaanderen, driemaal het wereldkampioenschap … te veel om allemaal op te noemen. Wat ‘De Kannibaal’ voorgeschoteld kreeg, schrokte hij op, tot frustratie van de verzamelde concurrentie. Zowel Van Himst als Merckx stond in zijn tijd voor kracht, dominantie, lichamelijke superioriteit. Hun sportieve superioriteit leek geen grenzen te kennen. Is de confrontatie met een lichaam dat niet altijd meer mee wil daarom des te harder?
Merckx: Ik spreek niet veel over het verleden. Het zijn de mooiste bladzijden van mijn leven geweest: ik kon van mijn hobby mijn beroep maken. Maar het is niet dat ik de hele tijd aan die tijd terugdenk, aan die glorie. Dat is vergankelijk. Twee voeten op de grond, zo ben ik opgevoed. En met respect voor iedereen.
Van Himst: Nu ik zo oud ben geworden, kan ik zeggen: de tijd gaat rap. Het gaat snel voorbij. Precies een klasseflits, zoals in het voetbal. Ik hoop dat ik zolang mogelijk goed kan blijven. Ik ga geen zotte dingen meer doen.
Merckx: Het ging ook snel omdat het druk was. Ik moest veel koersen. Ik herinner me jaren waarin ik honderd, honderdvijftig wedstrijden reed, zelfs een jaar honderdnegentig. En ik moest veel reizen, met de auto. Dikwijls tegen mijn goesting, maar ik was verplicht als ik iets wilde verdienen. Soms had ik liever wat meer genoten van de overwinning. Ik weet nog de eerste keer dat ik de Ronde van Italië won, juni 1968. Na de aankomst mochten de ploegmaats feesten in Napels, maar ik moest de trein nemen, omdat ik de volgende dag ergens aan de start moest verschijnen. Er zou een restaurant in de trein zijn, zei men, maar er was just niks. Ik ben toen nog mijn eigen eten moeten gaan kopen.
'Ik geloof in God, en ik hoop dat ik naar het paradijs mag'
Jullie groeiden uit tot nationale helden, door iedereen bemind en geprezen. Was dat een last of een extra motivatie?
Merckx: Extra motivatie. Want je wilde al die mensen die kwamen kijken niet ontgoochelen. Daarom wilde ik ook winnen.
Van Himst: Tegelijk weet je: sport is altijd herbeginnen. Een match of een koers vandaag winnen, betekent niet dat het ook morgen zal lukken. Veel sporters kunnen dat niet aan.
Meneer Merckx, hoe was het trouwens om onlangs tachtig te worden?
Merckx: Al die aandacht in de media: ik stond ervan versteld. Van de andere kant deed het mij veel plezier om zoveel sms’jes en whatsapps te krijgen. Mijn nummer doet blijkbaar de hele wereld de ronde. De dag zelf zijn mijn kinderen en kleinkinderen thuis geweest om taart te eten. En daarmee was de dag voorbij. Met ouder worden heb ik geen probleem, wel met het verlies aan kracht.
Heeft u hem tips gegeven, meneer Van Himst, u bent tenslotte een dik jaar ouder?
Merckx: (Komt tussenbeide) Paul was daar meer mee bezig dan ik.
Van Himst: Ik heb gezegd: als je tachtig wordt, is het gedaan jong.
Willen jullie eigenlijk honderd worden?
Merckx: Dat hoeft niet.
Van Himst: Ik ben nog content dat ik leef. Maar ik ga me daar ook niet elke dag mee bezighouden, want dan geniet ik niet meer.
Krampachtig Anderlecht
Wat zeker nog niet gedaan is: de liefde voor de sport. En dan specifiek RSC Anderlecht: als het lukt, en als de heup en de rug en andere kwaaltjes niet opspelen, dan gaan Van Himst en Merckx naar de belangrijkste thuiswedstrijden. De twee zitten naast elkaar, en geven live commentaar in het Brussels dialect. Maar de laatste jaren gaat het van kwaad naar erger met paars-wit, tot frustratie van beide fans, die zuchten als de evidente vraag komt: wat is er aan de hand met hun ploeg? Eens roemrijk, nu nauwelijks nog een schim van zichzelf.
Merckx: Interne kwesties.
Van Himst: Ik zie veel potentieel op en naast het veld, gasten met talent. Maar ik zie geen ploeg met een ziel. Anderlecht is niet van
de kaart geveegd, maar negen jaar geen kampioen spelen is ondermaats.
Wat mist RSC Anderlecht?
Merckx: Durf.
Van Himst: Als je klapt van durven … De mannen van Union, die durven. Anderlecht is altijd …
Merckx: Krampachtig.
Van Himst: Oplettend.
Wat zou trainer Merckx doen?
Merckx: Ik ben geen trainer. Ik ken niet genoeg van voetbal. Het enige dat ik weet, is wat Pol mij altijd uitlegt. Die ziet de zaken anders, net zoals ik de koers kan lezen door mijn ervaring.
Van Himst: Tot enkele jaren geleden was Eddy nerveus tijdens de wedstrijden. Ik moest altijd zeggen: het komt wel in orde … Of wees wat kalm. ’t Is waar, hé, Eddy?
'Het Verschil tussen Union en Anderlecht? Bij Union zie ik momenteel een ploeg met een ziel en met durf'
Hoe kijken jullie naar het succes van die andere Brusselse club, Union, die afgelopen seizoen landskampioen werd?
Merckx: Verdiend.
Van Himst: Terechte kampioen, zeker met wat ze de laatste drie jaar deden. Ik vind het een speciale ploeg. Union speelt voetbal dat de mensen aanstaat. Fysiek, tactisch, technisch. Precies of ik Real Madrid soms bezig zie.
Merckx: (Droogjes) Minder talent toch.
Van Himst: Union heeft de mentaliteit die Anderlecht vroeger had. Een mentaliteit om te winnen.
Dag des oordeels
Wie die ingesteldheid ook mankeert: RWDM, blijkbaar. Stond vorig seizoen aan de leiding in tweede klasse, maar vergat het dan af te maken in de laatste drie wedstrijden, waardoor de droom om naar eerste terug te keren, uitdraaide in een regelrechte nachtmerrie. Toeval of niet, maar Merckx en Van Himst delen een verleden met ‘die van Molenbeek’. Merckx ging in de jaren zeventig tijdens de winterstop geregeld trainen bij RWDM, om zijn conditie op peil te houden. (Over die periode zegt ex-speler Jacques Teugels: “Als hij verloor, begon hij te tackelen.” Merckx: “Ik tackelen? En dan mijn benen openrijten zeker?”) Later werd hij even beheerder bij de club, al ging dat eerder om een titel dan om een echte functie. Toen een goede vriend van hem, Jean Gooris, als covoorzitter aan de kant werd geschoven, bekoelde de liefde echter snel.
Van Himst, geboren en opgegroeid in Sint-Pieters-Leeuw en tijdens zijn jeugd vaak te vinden in de buurt van Veeweide en de Abattoir, ruilde in 1975 Anderlecht in voor RWDM, toen regerend landskampioen. Hij speelde samen met brulboei Johan Boskamp, een verhouding die aanvankelijk stroef verliep. Na het seizoen zocht Van Himst andere oorden op – derdeklasser Eendracht Aalst.
Vandaag woedt een hevige strijd tussen de Molenbeekfans en de Amerikaanse eigenaar John Textor, die RWDM van naam wil veranderen naar Daring Brussels. Klinkt internationaler, luidt de uitleg. “Er gaat een stuk ziel kapot,” zegt Merckx over de plannen die hij onbegrijpelijk vindt.
Van Himst: Ik vind RWDM een schone naam. Een goede naam. Wat is er mis met RWDM? Ook dat bewijst wat ik zei: het is altijd iets. Het zou zo schoon geweest zijn, mocht het zijn gelukt: drie Brusselse clubs in eerste klasse, te vergelijken met Real Madrid, AC Milan en Atlético Madrid. Drie ploegen uit dezelfde regio, perfect mogelijk.
Over Real Madrid gesproken, meneer Van Himst: heeft u destijds geen aanbod gekregen om voor dat sterrenelftal te spelen?
Van Himst: Ja. Maar ik heb het niet gedaan.
Merckx: Hij mocht niet van zijn vrouw.
Van Himst: (Onverstoorbaar) De verandering was te groot en de kinderen nog te klein. Dat speelde allemaal mee. Maar mocht ik herbeginnen met wat ik nu allemaal weet?
Merckx: Dan is het wel makkelijk zo.
Zou u iets anders doen in uw carrière, mocht u het allemaal mogen overdoen?
Merckx: Ik was beter afgestapt in de Ronde van Frankrijk in 1975, om me te focussen op de Ronde van 1976. Door een val heb ik een serieuze kwak gekregen, en moest ik enorm veel pijnstillers nemen.
Zou u vandaag bijvoorbeeld willen voetballen, meneer Van Himst?
Van Himst: Het voetbal is veranderd. Het aanvallen en verdedigen is meer een collectief gebeuren. Ik genoot eerder van een vrije rol. Ik vind trouwens dat coureurs vandaag minder rijden dan vroeger, terwijl voetballers steeds meer moeten opdraven. Nog een verschil.
Merckx: Mocht ik vandaag nog koersen, dan had ik allicht de Ronde van Spanje meer dan één keer gewonnen. Want die ligt nu aan het einde van het seizoen. In mijn tijd lag die eerder in het jaar, wat mij niet goed uitkwam. En allicht zou ik ook meer dan twee keer de Ronde van Vlaanderen hebben gewonnen met het huidige parcours.
Wie wint de Ronde van Frankrijk?
Merckx: Pogacar. Natuurlijk.
Van Himst: Dat asemt gelijk niet. Hij stampt sneller dan de rest, die allemaal altijd moeten lossen. Toen Eddy ook veel koersen won, was er tenminste nog tegenstand: Gimondi, Godefroot, De Vlaeminck … Maar Pogacar wint zonder inspanningen.
Hoe moet de concurrentie de Sloveen aanpakken? Een tactiek in gedachten?
Merckx: Probeer maar.
Tot slot, en om in goddelijke sferen te blijven: geloven jullie?
Merckx: Ik wel.
Van Himst: Ik ook. Ik ben zo opgebracht thuis.
Merckx: Ik hoop dat er iets is na de dood. Er is nog niemand teruggekomen om het te zeggen.
En wat zou u zeggen mocht u God ontmoeten op de dag des oordeels?
Merckx: Mag ik in het paradijs? Ik ben toch braaf geweest?
Van Himst: En kunt gij dat dan meteen ook voor mij arrangeren?
Lees meer over: Brussel , Sport , De zomer van BRUZZ , Eddy Merckx , Paul Van Himst , wielrennen , voetbal
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.