Deze boom blijkt een bijzonder nuttige plant: bladeren, bloemen en vruchten worden gegeten in curry's, de zaden bevatten een olie (ben olie) die gebruikt wordt in cosmetica, maar even goed in sla. Van de wortels wordt een kruiderij gemaakt die zou smaken als mierikswortel (tegenwoordig gebruikt men liever het modieuze wasabi). Een gom uit de schors heeft ook nog nut in de textielindustrie. Zo'n 'geschenk van God' kan niet anders dan overladen worden met gezondheidsclaims, te veel om op te noemen.
In sommige talen benoemt men de boom als 'mierikswortelboom' of, door de vorm van de vruchtpeulen, 'drumstick tree'.
Daar stond ik dan met mijn trommelstokken in de keuken. “Ze smaken naar asperges,” las ik ergens. Op het net vond ik recepten, meestal op zijn Indisch, met veel kruiden en specerijen, waarbij ik mij afvraag hoe je ooit nog de fijne smaak van asperges zou herkennen.
Je hoort ze ook te schillen zoals asperges: de harde vezels weghalen en dan eerst tien minuten koken. Dat deed ik, maar dan niet met kruiden en specerijen. Ik vreesde het ergste en het bleek ook waar: alhoewel met een frisse en groentige smaak, zaten de peulen nog vol stugge vezels. De recepten die je ziet op het net zijn dan ook voor 'jonge' peulen, van zo'n zes à acht centimeter lang. Deze waren véél langer en dus al wat rijper.
Helemaal rijpe peulen zijn bruin en dan is de schil oneetbaar. Maar je kunt er de vruchtjes uithalen, waarvan ik trouwens een apart zakje had gekregen. Ze zien er erg bijzonder uit: een bolletje met een blaadje errond. Ik beet er in een paar en kreeg een sterke smaak van zoet en erg bitter, speekselopwekkend.
Al bij al meer iets voor nostalgische Indiërs, vrees ik.
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.