Analyse

Kinshasa vroeger en nu: ‘We hebben nieuwe zwarte instellingen nodig’

Andy Furniere
© BRUZZ
16/09/2022

| De tentoonstelling ‘Kinshasa (N)tóngá’ in Kanal bouwt een brug tussen Congo en Brussel: Bambi Ceuppens, Estelle Lecaille, Sammy Baloji en Anne Wetsi Mpoma.

Is ons beeld van Afrikaanse kunst te primitief? Wat moeten we met roofkunst en koloniale standbeelden? Hebben we een museumdirecteur van Afrikaanse komaf nodig? Met de expo Kinshasa (N)tóngá geeft Kanal een inkijk in de Congolese hoofdstad vroeger en nu , en richt het de blik op de toekomst. Die moet vorm krijgen via dialoog, zeggen dekoloniseringsexperts.

Om de Congolese hoofdstad Kinshasa beter te leren kennen, hoef je niet per se je vliegschaamte te overwinnen, je kan binnenkort ook ronddwalen tussen beelden van de stad in de expo Kinshasa (N)tóngá: stof voor de toekomst van Kanal – Centre Pompidou (in K1, het paviljoen aan de overkant van het water). Niet alleen de stad zoals die vandaag is, maar ook zoals ze vroeger was. “Kinshasa is van een kleine handelsplaats uitgegroeid tot een megalopolis. We weten niet precies hoeveel inwoners de stad telt, misschien wel zeventien miljoen,” zegt Estelle Lecaille, expocurator voor Twenty Nine Studio.

De eerste sporen van het oorspronkelijke dorpje dateren van rond het jaar 500. De moderne stad ontwikkelde zich vanaf 1881 met de komst van Belgische kolonialen, die met hun plannen ook een sterk gesegregeerde stad creëerden. De koloniale periode, toen Kinshasa nog Léopoldville heette, wordt in de expo symbolisch ten grave gedragen met de installatie en performance Léopoldville mourning van de Congolese artieste Prisca Tankwey. Ze maakte grafstenen in hout met epitafen die nostalgisch naar de koloniale tijd verwijzen. “Veel ouderen stellen dat het 'vroeger beter was', toen Congo nog een Belgische kolonie was. Met de grafschriften en een ironische rouwceremonie wil Tankwey die beeldvorming op het koloniale verleden deconstrueren. Dat is volgens haar noodzakelijk om dat verleden te kunnen verwerken en weerbaarder verder te gaan.”

"Liever spreken over wat er in Afrika gebeurt, in plaats van de situatie hier, ligt in lijn met de hedendaagse impact van het kolonialisme”

Kunsthistorica Anne Wetsi Mpoma

1812 Anne Wetsi Mpoma2

Ondanks alle plannen werd de snelle ontwikkeling van de stad in de loop der jaren niet strikt gereguleerd en groeide Kinshasa veelal organisch, met een grote rol voor zelfgebouwde constructies en een informele architectuur. Dat wordt op de expo krachtig geïllustreerd met beelden uit de film The tower. A concrete utopia van de internationaal gereputeerde Congolese kunstenaar Sammy Baloji – ook oprichter van Twenty Nine Studio – en de Belgische antropoloog Filip De Boeck. De film toont het utopische project van 'Docteur', een dokter die zonder de nodige vergunningen en zonder architectendiploma een grote toren bouwt in Kinshasa. “In het begin werkte hij wel met twee architecten, maar die samenwerking liep spaak,” legt Baloji uit. “Hij is dan maar op zijn eentje verder gegaan.” De plannen van de dokter zijn bijzonder ambitieus. De bedoeling is om in de toren naast woonruimten onder andere medische diensten, schoollokalen en kantoren te huisvesten. “Hij reageert daarmee op het gebrek aan diensten die de autoriteiten kunnen bieden. Maar het is ook dubbel, hij handelt in feite zoals een autocraat, door te werken zonder toelating van de stad,” zegt Baloji. Volgens de kunstenaar werd de dokter enkele maanden na het maken van de film (in 2016) gearresteerd, omdat zijn toren niet voldeed aan de nodige vereisten. Maar hij zou vrijgelaten zijn en ondertussen koppig voortbouwen. Het project ligt in lijn met het beeld dat Baloji schetst van een stad “waar het formele en informele door elkaar laveren en op elkaar inwerken.”

Lange weg

De expo Kinshasa (N)tóngá, die naast verschillende kunstwerken ook uniek archiefmateriaal toont, was begin dit jaar al te zien in Kinshasa in het kader van Living Traces. Dat project werd opgezet door Kanal – Centre Pompidou en haar partners om een brug te slaan tussen Brussel en Kinshasa. Kunsthistorica Anne Wetsi Mpoma heeft de expo in Kinshasa niet kunnen bezoeken. “Ik vind het dus moeilijk om in de diepte te oordelen over de tentoonstelling,” zegt ze, om er meteen aan toe te voegen dat haar eigen aanpak activistisch is. “Ik wil kunst gebruiken om de maatschappij te veranderen, om het leven van zwarte mensen hier te verbeteren. Daarvoor is het nodig om subversieve boodschappen uit te sturen over wat er hier gebeurt. Als het over zwarte kunstenaars gaat, gaat het zo vaak over kunstenaars in Afrika, terwijl er ook hier heel veel zwarte kunstenaars zijn die hun stempel op onze maatschappij willen drukken. Liever spreken over wat er in Afrika gebeurt, in plaats van de situatie hier, ligt in lijn met de hedendaagse impact van het kolonialisme.”

Sinds 2019 runt Wetsi Mpoma in Anderlecht de Wetsi Art Gallery, die meer kansen wil geven aan artiesten van Afrikaanse afkomst. In hoeverre vindt ze dat de perceptie van Afrikaanse kunst verandert? “Toen ik als gids rondleidingen gaf in hedendaagse musea, merkte ik goed dat het algemene publiek Afrikaanse kunst nog steeds als primitief ziet en blijft vasthouden aan clichés zoals exotische beelden met veel kleuren. Als een kunstenaar van Afrikaanse afkomst niet aan die verwachtingen beantwoordt, zullen velen weigeren om zijn of haar kunst als Afrikaans te beschouwen. Mensen beseffen ook nog steeds onvoldoende dat Europese kunstreuzen zoals Georges Braque en Pablo Picasso geïnspireerd zijn door Afrikaanse voorbeelden. Wat er wel veranderd is, is dat zwarte artiesten in het algemeen meer kansen krijgen om hun ideeën uit te dragen. Hun status is geëvolueerd, dat staat buiten kijf. Maar we komen van heel ver en hebben nog een lange weg te gaan.” Om zelf nog meer impact te hebben, wil Wetsi Mpoma nog meer samenwerken met de huidige grote culturele instellingen. “Maar wat we eigenlijk nodig hebben, zijn nieuwe, 'zwarte' instellingen. Zoals een museum, archief, cultureel centrum, kunstruimtes … Meer van alles waar de Wetsi Art Gallery voor staat.”

“Ik kan het onderzoek naar roofkunst niet ernstig nemen. Want wat betekent ‘rechtmatig verkregen’ in koloniale tijden?”

Anne Wetsi Mpoma, kunsthistorica en eigenaar Wetsi Art Gallery

1812 Anne Wetsi Mpoma2

Wetsi Mpoma was vorig jaar voor de laatste keer in Kinshasa, om er met verschillende partijen de kwestie van (de restitutie van) roofkunst te bespreken. Wat vindt ze van het feit dat de Kamer het wettelijke kader heeft goedgekeurd waarmee de federale regering de teruggave van Congolees cultureel erfgoed wil aanpakken? Dat kader kwam er nadat staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid Thomas Dermine vorig jaar had aangegeven de teruggave te onderzoeken van alle goederen en kunstwerken uit de koloniale periode die nu in het bezit zijn van federale instellingen. “Dat wettelijke kader is absoluut onvoldoende. De mensen die de hele discussie rond de restitutie van roofkunst hebben opgestart, de vele zwarte activisten, zijn er niet bij betrokken. Het is een van bovenaf opgelegde maatregel die vooral dienstdoet als visitekaartje van een ambitieuze staatssecretaris die zich opwerpt als een nieuwe 'white saviour',” zegt Wetsi Mpoma ferm.

Dekoloniseringsexperten Bambi Ceuppens, Estelle Lecaille, Sammy Baloji en Anne Wetsi Mpoma

| Dekoloniseringsexperten Bambi Ceuppens, Estelle Lecaille, Sammy Baloji en Anne Wetsi Mpoma.

Voldongen feit

Veel roofkunst bevindt zich uiteraard in het AfricaMuseum in Tervuren. Het museum vroeg na de uitspraken van Dermine extra middelen om te onderzoeken of voorwerpen uit de collectie al dan niet rechtmatig zijn verworven. Bij slechts een ruime één procent (885 stukken) van de collectie van het AfricaMuseum zou vaststaan dat de voorwerpen op onrechtmatige wijze verworven werden. Van 50.000 stukken, of zo'n 58 procent van de collectie, zou daarentegen zeker zijn dat ze rechtmatig verkregen zijn. Van ongeveer 40 procent (zo'n 35.000 objecten) zou de oorsprong moeilijker vast te stellen zijn, wat dus een grote onderzoeksoperatie vergt. Wetsi Mpoma is echter niet onder de indruk. “Ze willen enkel tijd winnen. Ik kan dit hele onderzoek niet ernstig nemen. Want wat betekent 'rechtmatig verkregen' in die tijd van koloniale machtsrelaties? Rechtmatig volgens de regels opgelegd door degenen die de objecten hebben gestolen? Dit is weer een voorbeeld van hoe het kolonialisme nog steeds aanwezig is vandaag.”

“Het is belangrijk voor het AfricaMuseum dat iemand van Afrikaanse afkomst het museumbeleid vormgeeft”

Bambi Ceuppens, curator hedendaagse Afrikaanse kunst van het AfricaMuseum

1812 bambiceuppens

“Maar laat me duidelijk zijn,” vervolgt ze, “het gaat me niet over de onmiddellijke teruggave van objecten, net zoals het in die andere discussie over de publieke ruimte niet gaat over de onmiddellijke ontmanteling van koloniale standbeelden. Het gaat over het tonen van respect en het voeren van een dialoog. En die dialoog is er vandaag niet.”

Dat belang van dialoog onderstreept ook Bambi Ceuppens, curator hedendaagse Afrikaanse kunst van het AfricaMuseum, die zelf niet betrokken is bij het onderzoek van het museum rond de restitutie van roofkunst. “Het is heel jammer dat er bij het opstellen van het wettelijke kader geen voorafgaand overleg is geweest met Congo. Net zoals België eenzijdig het culturele erfgoed heeft weggenomen, heeft het nu eenzijdig beslist over de verandering in de wetgeving voor het overdragen van het eigendomsrecht van de Belgische naar de Congolese staat als blijkt dat objecten op illegitieme wijze werden verworven. De Congolese autoriteiten en experts zijn in deze voor een voldongen feit geplaatst en het Congolese volk heeft geen inspraak gehad.”

Iedereen kunstenaar

Het AfricaMuseum staat ook op een andere manier voor een belangrijke periode, nu de vorige directeur-generaal van het museum, Guido Gryseels, op 1 september met pensioen is gegaan. Gryseels bekleedde de positie meer dan twintig jaar lang, van 2001 tot 2022. Hij is tijdelijk vervangen door Karel Velle, die ook aan het hoofd van het Algemeen Rijksarchief staat, maar er is een aanwervingsprocedure aan de gang. Op 1 januari 2023 zou de nieuwe directeur-generaal aan de slag gaan. Wordt het geen tijd dat dit iemand van Afrikaanse afkomst wordt? “Ik vind het vooral niet meer van deze tijd dat er één directeur-generaal verantwoordelijk is voor de verschillende facetten van het museum,” zegt Ceuppens. “Het lijkt me logischer om verschillende verantwoordelijken te hebben voor onder meer het financiële management, het ontwikkelen van het museumbeleid en het wetenschappelijke werk. Maar het is voor het museum inderdaad belangrijk dat iemand van Afrikaanse afkomst dat museumbeleid zou kunnen vormgeven, ook naar het publiek toe. Of Ceuppens zelf kandidaat is? “Absoluut niet. Laat mij maar focussen op mijn wetenschappelijk onderzoek.”

Dat onderzoek brengt haar natuurlijk geregeld naar Kinshasa, “een unieke, heel dynamische stad, die 24 uur per dag leeft. Eigenlijk is elke inwoner van Kinshasa een kunstenaar. De manier waarop marktkramers hun waren uitstallen, lijkt bijvoorbeeld soms op een kunstwerk. Er is overal muziek te horen, er wordt gedanst, mensen staan erop zich mooi uit te dossen, hoe arm ze ook zijn, er is veel theatraliteit in de sociale omgang en als kunstenaars optreden in de openbare ruimte, interageren mensen ook werkelijk met hen en hun creaties. En de professionele kunstscene is heel groot en verandert ontzettend snel. Mensen in België zijn zich er veel te weinig van bewust wat voor een belangrijke rol Congolezen innemen in de wereldwijde kunstwereld, vroeger en vandaag.” Misschien dus toch maar die vliegschaamte overwinnen.

Kinshasa (N)tóngá: stof voor de toekomst loopt van 23/9 tot 20/11 in K1, kanal.brussels

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad, Expo, Samenleving, Bambi Ceuppens, dekolonisering, Kinshasa (N)tóngá, AfricaMuseum, roofkunst, Sammy Baloji, Estelle Lecaille, Anne Wetsi Mpoma, Kanal

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni