Interview

Simon Cardon, voorzitter rechtbank eerste aanleg: 'afdalen uit ivoren toren'

Bettina Hubo
© BRUZZ
06/12/2019
© Saskia Vanderstichele | Simon Cardon, voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg.

“De rechtbank moet transparanter worden,” vindt Simon Cardon de Lichtbuer, de nieuwe voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg in Brussel. “Ik wil af van de idee van de ivoren toren.”

Wie is Simon Cardon?

  • 49 jaar
  • Woont in Laken
  • Studeerde rechten in Namen en Leuven
  • 1999-2012: rechter in de (toen nog tweetalige) rechtbank van eerste aanleg van Brussel
  • 2012-2019: vrederechter van het kanon Sint-Genesius-Rode
  • Vrijwilliger bij maatschappelijke projecten als Boost, Le Rayon Vert en Tada

Sinds de splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde in 2014 heeft Brussel een aparte Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg. Die werd de afgelopen vijf jaar geleid door Alfred Vanwinsen. Tot verbazing van velen besloot de Hoge Raad voor Justitie in februari om het voorzittersmandaat van Vanwinsen, en ook dat van zijn Franstalige ambtsgenoot, de flamboyante en mediatieke Luc Hennart, niet te verlengen.

Zo kwam de weg open te liggen voor de jongere generatie. Aan Nederlandstalige zijde viel de keuze op de 49-jarige Simon Cardon de Lichtbuer, die zichzelf kort en bondig Simon Cardon noemt en die de afgelopen jaren vrederechter was in Sint-Genesius-Rode.

Vorige week legde hij de eed af, volgens de gerechtelijke geplogenheden uitgedost in toga, die voor de gelegenheid versierd was met de Belgische driekleur, en met de toque in de hand. “Of ik die toga nog vaak zal dragen, weet ik niet. Ik zou nog wel graag zetelen als rechter, maar ik vrees dat ik daar niet meer veel tijd voor zal hebben. Ik word nu vooral manager.”

Simon Cardon, voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg
© Saskia Vanderstichele | Simon Cardon, de nieuwe voorzitt er van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg: “Ik word nu vooral manager.”

Wat is uw taak als voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg?
Simon Cardon: De voorzitter is de korpsoverste van de Nederlandstalige rechtbank, hij heeft dus de leiding over de verschillende secties: burgerlijk, correctioneel, familie, jeugd, onderzoek en strafuitvoering.

Samen met de voorzitter van de Franstalige rechtbank ben ik ook korpsoverste van de vrederechters van het arrondissement. Voorts vallen de Nederlandstalige politierechters onder mijn bevoegdheid. Alles samen gaat het om bijna zeventig magistraten, plus nog een deel van het griffiepersoneel. Veel volk dus.

Mijn taak is voor een flink stuk organisatorisch. Wat te doen als er mensen te kort zijn, sluiten we die of die kamer, waar leggen we de prioriteiten? Voorts is het een representatieve functie, ik moet de contacten leggen met de FOD Justitie en de minister van Justitie.

Bemoeit u zich ook inhoudelijk met de beslissingen van de rechters?
Cardon: Neen, ik mag niet zeggen: je moet zo of zo oordelen. Dat zou een inbreuk zijn op de onafhankelijkheid van de rechter. Het parket mag wel een bepaald vervolgingsbeleid hanteren, de rechtbank niet

"De mensen zouden verbaasd kijken als ze horen hoe hard hier gewerkt wordt"

Simon Cardon, voorzitter Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg

Simon Cardon, voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg

Justitie kampt met veel problemen. De achterop hinkende informatisering, de afgeleefde gebouwen, het tekort aan personeel. Wat is voor u het grootste probleem in Brussel?
Cardon: Het gebrek aan kandidaat-vrederechters. Vijf van de achttien Brusselse kantons zitten zonder titularis. En in 2020 gaan nog twee vrederechters op pensioen.

Hoe komt het dat er geen interesse is voor die job?
Cardon: Ik denk dat het beroep van magistraat in de ogen van juristen niet meer de aantrekkingskracht heeft die het vroeger had. De hele negatieve berichtgeving – onder­bemand, slechte gebouwen, slechte IT – maakt het er allemaal niet aantrekkelijker op.

Voor vrederechters in Brussel komt daar nog bij dat ze zeer goed tweetalig moeten zijn. Ook hebben ze niet meer de garantie dat ze altijd op hetzelfde vredegerecht zullen zetelen. Ze kunnen van Anderlecht naar Ukkel gestuurd worden. Bovendien zit een vrederechter een beetje op een eiland. Ook dat schrikt af.

Zelf vind ik het een van de mooiste functies als rechter omdat je zo dicht bij de mensen staat.

Brussel telt wel heel veel vredegerechten, die soms op een boogscheut van elkaar liggen.
Cardon: Klopt. Ik reed tot voor kort altijd met de scooter van mijn huis in Laken naar het vredegerecht in Sint-Genesius-Rode en passeerde op die vijftien kilometer langs zeven of acht vredegerechten.
Er ligt nu een plan op tafel om de achttien vredegerechten te herleiden tot zes clusters.

De kantons en de vrederechters blijven behouden, maar worden per twee, drie of vier gebundeld op één plek. Zo heb je nog telkens één griffie nodig, ook daar zijn serieuze personeelstekorten. En het beroep van vrederechter wordt hopelijk aantrekkelijker, doordat ze niet meer zo geïsoleerd zijn.

Simon Cardon, voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg
© Saskia Vanderstichele | Simon Cardon, voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg.

Het is een manier om de vredegerechten in Brussel te redden. Anders loopt het mogelijk niet goed af. En als de werking van de vredegerechten in het honderd loopt, zal het vertrouwen van de mensen in justitie helemaal zoekraken.

Hoe zit het ondertussen met de informatisering van justitie. Komt die eindelijk op gang?
Cardon: Er zijn nu computers (lacht). We komen inderdaad van ver. Toen ik hier in 1996 met de stage begon, kreeg ik een blok carbonpapier in de handen gedrukt. Twee jaar later ontsnapte Marc Dutroux en vanaf dan kwamen de eerste computers binnen. We spreken nog niet over een netwerk.Tegenwoordig is er intranet. Advocaten kunnen hun conclusies nu ook elektronisch neerleggen.

Het begint dus op gang te komen. Maar de weg is nog lang. Alle databanken stemmen nog niet overeen, er gebeurt nog heel veel op papier. Het is een van de grote werven, maar ik heb er geen vat op. Dat moet vanuit het politiek beleid gestuurd worden.

De afgelopen twintig jaar hebben de achtereenvolgende justitieministers hun tanden stukgebeten op de modernisering van justitie. Het lukt maar niet.
Cardon: Neen, het lukt niet. Er worden niet genoeg middelen ingezet.
De politiek zegt dan weer dat de magistratuur terughoudend is.

"Als rechter mag je je niet beter wanen dan de mensen die voor je staan"

Simon Cardon, voorzitter Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg

Simon Cardon, voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg

Is dat niet zo? Ligt de magistratuur niet dwars?
Cardon: De magistratuur is een milieu dat bestempeld wordt als eerder conservatief, maar daar komt verandering in. De magistratuur verjongt, de jongere generatie heeft de gouden jaren niet gekend, ze is meegegroeid met de besparingen.

Neem de werklastmeting, een kwestie die al jaren aansleept. Voor hij de personeelskaders aanpast, wil de minister eerst zo'n meting laten uitvoeren. De magistraten zouden tegen zijn, omdat de mensen dan zouden kunnen zien dat ze niet genoeg werk hebben.

Wellicht is er vanuit een bepaalde hoek van de magistratuur inderdaad weerstand. Maar het kantelt. Als voorzitter en manager van de rechtbank ben ik alleszins voorstander. Ik wil weten wat de werklast is van iedere magistraat. We zijn een overheidsdienst die betaald wordt met belastinggeld, we moeten transparant zijn.We hoeven ons ook niet te schamen voor de werkdruk. Integendeel, de mensen zouden nogal verbaasd kijken als ze horen hoe hard hier gewerkt wordt. Er zijn magistraten die minder werken en sommigen die echt weinig doen. Maar het overgrote deel werkt zich te pletter.

Simon Cardon 6 BRUZZ ACTUA 1687
© Saskia Vanderstichele | Simon Cardon, voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg: "Een goede rechter is iemand die rustig kan luisteren."

Hoe zit het dan met de fameuze gerechtelijke achterstand?
Cardon: Op de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg en bij de vredegerechten is geen structurele achterstand. Het gaat vrij vlotjes, de termijnen zijn redelijk.

Wat noemt u redelijk?
Cardon: Vanaf het moment dat een zaak klaar is om gepleit te worden tot aan de uitspraak duurt het enkele maanden. Dat is oké. Niet zoals bij het hof van beroep waar je soms jaren wacht. Daar zit het knelpunt.Bij de Franstalige rechtbank van eerste aanleg zijn de termijnen ook wat langer door het tekort aan magistraten. Maar de Nederlandse rechtbank van eerste aanleg is een goed draaiende rechtbank.

De berichten dat het allemaal kommer en kwel is bij justitie kloppen dus niet?
Cardon: Ik vind dat het meevalt. Ik wil niet naïef zijn en zeggen dat alles perfect is. Er zijn niet genoeg middelen, de kaders zijn niet opgevuld. Maar het draait, de uitspraken zijn van kwaliteit. Er zijn veel jonge, gedreven magistraten en er is veel goede wil.

Die negatieve berichtgeving speelt ons parten. Daarom wil ik vooral het positieve benadrukken. Door hen te ondersteunen en vertrouwen te creëren, wil ik ervoor zorgen dat de rechters gemotiveerd en betrokken blijven. Het resultaat moet zijn: goede vonnissen voor de rechtzoekenden. Want het gaat wel om een openbare dienstverlening.

Het Justitiepaleis op het Poelaertplein staat al meer dan 30 jaar in de steigers
© PhotoNews | Het Justitiepaleis op het Poelaertplein staat al meer dan 30 jaar in de steigers. "Daar zou absoluut in moeten geïnvesteerd worden. Zo'n mooi gebouw, of beter, het is een baken in de stad, met een grote historische waarde."

Ik wil ook dat de magistratuur uit haar ivoren toren stapt, dat er een dialoog komt met de buitenwereld. Ik zal mijn eigen maatschappelijke engagementen daarom ook niet afbouwen. Ik vind het belangrijk om een vinger aan de pols te houden.

U treedt ook op als chansonnier, onder de artiestennaam Beauparleur. Kunt u dat als voorzitter nog blijven doen?
Cardon: Ik denk het wel. Mijn liedjes zijn niet pamfletterig. En het blijft, zoals nu, discreet, in kleine zaaltjes en meestal alleen voor mensen die ik ken. Ik zal het nodig hebben als uitlaatklep.

Hoe ziet u de toekomst van het Justitiepaleis, dat al jaren in de steigers staat?
Cardon: Daar zou absoluut in moeten geïnvesteerd worden. Zo'n mooi gebouw, of beter, het is een baken in de stad, met een grote historische waarde.

Maar is dat het gebouw waar anno 2019 de rechtspraak moet gebeuren?
Cardon: Neen, daarvoor is het veel te imposant. Vroeger was het de bedoeling dat je met een knoop in je maag naar binnen zou wandelen. Maar dat is niet meer van onze tijd.
Een deel van de rechtbanken van eerste aanleg huist intussen in zakelijke, moderne gebouwen vlak bij het Justitiepaleis. Je merkt meteen dat dat beter is voor de mensen. Gewone zalen, zonder plafonds van zestien meter hoog. Niet dat verpletterende.

Simon Cardon, voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg
© Saskia Vanderstichele | Simon Cardon, voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg: "Ik denk dat ik mijn nek zal moeten uitsteken."

De vorige Franstalige voorzitter, Luc Hennart, stond bekend voor zijn 'franc-parler' en soms schokkende opmerkingen. Het werd hem niet door iedereen in dank afgenomen. Hoe vrij kunt u spreken?
Cardon: Ik denk dat ik mijn nek zal moeten uitsteken. Af en toe moet je zeggen: nu is het genoeg. Alles is een kwestie van stijl en diplomatie. Ik ben niet van plan om mensen tegen mij in het harnas te jagen en de conflicten op te zoeken.

Tot slot, wat is een goede rechter?
Cardon: Een goede rechter is iemand die rustig kan luisteren. Hij moet een beetje gezag uitstralen, maar tegelijk heel respectvol omgaan met mensen. Ik vind het heel belangrijk dat je je als rechter niet beter waant dan de mensen die voor je staan. Je moet ook respect hebben voor de zaak. Als twee buren een geschil hebben over een overhangende tak, verwachten ze van de rechter dat die daar niet lichtzinnig mee omgaat. Het respect moet natuurlijk wel wederzijds zijn.

De moderne vleugel van de rechtbank van eerste aanleg
© PhotoNews | Simon Cardon: "Een deel van de rechtbanken van eerste aanleg huist intussen in zakelijke, moderne gebouwen vlak bij het Justitiepaleis. Je merkt meteen dat dat beter is voor de mensen. Gewone zalen, zonder plafonds van zestien meter hoog. Niet dat verpletterende."

Liever geen mensen in korte broek in de rechtszaal?
Cardon: Liever niet, maar als het zo is, moet je de mensen ook niet uitkafferen.
Belangrijk ook: een rechter moet kunnen beslissen. Niets zo dramatisch als een rechter die blijft wikken en wegen.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel, Justitie, Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg, Simon Cardon, Alfred Vanwinsen, Luc Hennart

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni