Interview

Jacky Goris, topman gemeenschapsonderwijs: 'Ik lig wakker van radicalisering'

Bettina Hubo, Stefanie Nijs
© BRUZZ
25/04/2018
© Saskia Vanderstichele | Jacky Goris, topman van het Brussels gemeenschapsonderwijs, gaat binnenkort met pensioen.

“Soms hebben we de neiging de lat te laag te leggen in het onderwijs.” Vlak voor zijn pensionering zegt Jacky Goris, algemeen directeur van Scholengroep Brussel (GO!), nog eens waar het op staat. “Je moet kinderen omhoogtrekken. Ik pleit voor meer excellentie.”

Jacky Goris heeft het drukker dan ooit deze laatste dagen. Dossiers overdragen, afscheidscadeautjes in ontvangst nemen, kantoor opruimen.

Wat hij zeker meeneemt zijn de drie zwart-witte portretten van zijn favoriete jazzmusici aan de muur: Miles Davis, Louis Armstrong en Charlie Parker. En ook de elegante vulpen met bijbehorende inktpot, die hij al twintig jaar in zijn bezit heeft en die een grotere vriend is dan de computer op zijn bureau.

Over enkele dagen neemt hij afscheid van Scholengroep Brussel, de onderwijsorganisatie die hij in 1999 uit de grond stampte. Een beetje zijn kind dus. Goris: “Maar het kind is ondertussen negentien jaar, volwassen. Ik denk dat Scholengroep Brussel er vandaag echt staat. We hebben een organisatie gemaakt die de scholen veel werk uit handen neemt, zodat de directeurs zich kunnen focussen op hun kerntaken: leerlingen, leraren en ouders.”

Waarom besloot het gemeenschapsonderwijs destijds tot de oprichting van scholengroepen?
Jacky Goris: Het Gemeenschapsonderwijs is de opvolger van het vroegere Rijksonderwijs, dat zeer gecentraliseerd was. Alles werd door de minister in Brussel bepaald. Bij de oprichting van het gemeenschapsonderwijs in 1988 koos men voor een tussenvorm.

"Het enige antwoord op sociale ongelijkheid is meer onderwijs, meer uren op school"

Jacky Goris, afscheidnemend algemeen directeur Scholengroep Brussel

Jacky Goris, afscheidnemend algemeen directeur van Scholengroep Brussel.

Er waren wel schoolraden met adviserende bevoegdheden, maar de beslissingen werden nog altijd genomen door een centrale raad, die bovendien politiek was samengesteld. Na tien jaar bleek uit een evaluatie door Ernst & Young dat de centralisatie de creativiteit in de scholen fnuikte. Toen werd beslist om het gemeenschapsonderwijs anders te structureren. Het centrale niveau bleef alleen nog bevoegd voor de aan- en verkoop van de gebouwen en voor de pedagogische begeleiding.

Het gros van de bevoegdheden ging naar een nieuw tussenniveau, de scholengroepen. En de scholen zelf werden bevoegd voor het pedagogisch project en de aanwerving van leerkrachten.
Ook belangrijk: in Scholengroep Brussel is de politiek buiten de deur gebleven. Wij stellen school­directeurs aan op basis van hun competenties, niet hun politieke kleur.

Het Nederlandstalig onderwijs in Brussel heeft de afgelopen dertig jaar een enorme evolutie doorgemaakt. Hoe hebt u dat beleefd?
Goris: Voor ik directeur werd van Scholengroep Brussel ben ik eerst nog acht jaar directeur van atheneum Emanuel Hiel geweest in Schaarbeek. Dat was eind jaren tachtig, op het moment dat de Nederlandstalige scholen in Brussel het bijzonder moeilijk hadden. Ik kwam in Schaarbeek als een soort crisismanager. De school had net het atheneum van Brussel opgeslorpt omdat beide te weinig leerlingen hadden. Ook in het katholieke net gingen scholen dicht.

Goris BRUZZ ACTUA 1613
© Saskia Vanderstichele | Jacky Goris, afscheidnemend algemeen directeur van Scholengroep Brussel.

Dat veranderde compleet toen het Nederlandstalig onderwijs zich meer en meer openstelde voor anderstaligen. Plots was er een boom. Er waren extra scholen nodig. Ik heb de laatste jaren maar liefst zeven volledig nieuwe scholen geopend. En nog steeds is er een enorm capaciteitsprobleem, vooral in de driehoek Etterbeek-Oudergem-Elsene. Het atheneum van Etterbeek heeft tweehonderd leerlingen moeten weigeren voor het eerste jaar.

Nu wordt het Nederlandstalig onderwijs in Brussel grotendeels vanuit Vlaanderen georganiseerd. Vaak is te horen dat het niet helemaal afgestemd is op de Brusselse realiteit. Moet er niet meer aansturing komen vanuit Brussel, of meer nog, een soort van Brussels onderwijs?
Goris: Daar ga ik niet in mee. Ik wil de band met het Vlaams onderwijs niet lossen. Als gemeenschaps­onderwijs moeten wij het onderwijs van de Vlaamse gemeenschap blijven. Bovendien hebben wij als scholengroep voldoende autonomie om Brusselse accenten te leggen. Zo zetten wij volop in op meertaligheid. Dat is iets waarin wij ons in Brussel van de andere netten onderscheiden. In bijna al onze secundaire scholen worden tegenwoordig herhalingsvakken in het Engels of het Frans gegeven. Maar we blijven Nederlandstalig onderwijs.

"Als kinderen gepest worden omdat ze salami tussen hun boterhammetjes hebben, grijpen we in"

Jacky Goris, afscheidnemend algemeen directeur Scholengroep Brussel

Jacky Goris, afscheidnemend algemeen directeur van Scholengroep Brussel.

Het lerarenkorps komt echter voor een flink deel uit Vlaanderen en is hoofdzakelijk wit.
Goris: Klopt, dat is nog steeds een probleem. Ik geloof sterk in de voorbeeldfunctie van allochtone leerkrachten. Jammer genoeg is de beheersing van het Nederlands daar vaak het probleem, maar ik heb de indruk dat we winst boeken.

Wij hebben wel al drie directeuren van allochtone afkomst. Onze scholen worden qua personeel diverser, maar veel te traag.

Als algemeen directeur van de scholengroep bent u verantwoordelijk voor meer dan vijftig basis- en secundaire scholen, goed voor bijna zestienduizend leerlingen. Waar lag u de afgelopen jaren van wakker?
Goris: Ik lig wakker van de radicalisering. Die tendensen zijn hier duidelijker merkbaar dan in Vlaanderen. De invloed van het salafisme wordt niet kleiner. Ik denk dat wij als onderwijs van de Vlaamse gemeenschap de plicht hebben om daar onze voet tegen te zetten.

Goris 3 BRUZZ ACTUA 1613
© Saskia Vanderstichele | Jacky Goris, afscheidnemend algemeen directeur van Scholengroep Brussel: "We leggen de lat soms te laag"

Wat kunnen jullie doen?
Goris: Altijd maar opnieuw in dialoog gaan, met leerlingen, leerkrachten, als het moet ook met de ouders. Wanneer kinderen gepest worden omdat ze salami tussen hun boterhammetjes hebben, wat niet haram is, dan gaan we daarover in gesprek. Ook bij leerkrachten constateren we soms gedrag dat niet door de beugel kan.Als een leraar zegt dat vrouwen niet mogen voortstuderen, maar beter thuisblijven, dan grijpen we in. Het gaat trouwens niet alleen om de islamleerkrachten, ook de leerkrachten orthodoxe godsdienst zijn niet te onderschatten. We hebben voor die leerkrachten levensbeschouwing een colloquium over homoseksualiteit georganiseerd. Dat was niet gemakkelijk, wel noodzakelijk. Ook de gelijkheid man-vrouw is iets waarop we constant inzetten.

U nam twee jaar geleden, samen met de VUB, het initiatief om zelf Arabische lessen te geven en zo de jonge kinderen te onttrekken aan de nefaste invloed van de koranschooltjes. De cursus heeft succes, zo blijkt. Heeft het ook effect gehad?
Goris: De kinderen werden door hun ouders vaak in het weekend naar die garage-moskeeën gestuurd om Arabisch te leren. Maar ze krijgen er ook de conservatieve interpretatie van de Koran ingelepeld. Alle kinderen die die lessen nu bij ons volgen, gaan er volgens mij niet meer naartoe.

Denkt u dat het GO! en Scholengroep Brussel het hoofddoekenverbod kunnen volhouden? Er lopen ondertussen rechtszaken over deze kwestie.
Goris: Ik denk dat we het verbod kunnen behouden in Brussel. Het heeft er niet alleen mee te maken dat we neutraal onderwijs willen aanbieden. De hoofddoek kan voor ons niet omdat wij vrezen dat meisjes zonder hoofddoek anders onder druk worden gezet. Dat willen we niet in onze scholen. Want dan komt de vrijheid van die kinderen in het gedrang.

U bent zelf vrijmetselaar. In welke mate heeft dat uw visie op onderwijs bepaald?
Goris: Een vrijmetselaar verenigt mensen: samenbrengen wat gescheiden is. Ik streef dan ook naar een samenleving met een aantal basiswaarden van de verlichting, waarin iedereen bereid is met elkaar te leven ongeacht zijn religieuze of filosofische overtuiging. Voor mij is dat de perfecte metafoor voor het onderwijs in Brussel.

Het Pisa-onderzoek toont aan dat het Vlaams onderwijs een grote kloof vertoont tussen sterke en zwakke leerlingen, een grotere kloof dan in andere landen. De thuisachtergrond blijkt ook erg bepalend voor de slaagkansen. Wat is de oplossing?
Goris: Het enige antwoord op sociale ongelijkheid is meer onderwijs, de kinderen langer op school houden. Mijn droom is altijd geweest om met huiswerkklassen te werken, om zelfs ’s morgens vroeg de kinderen al ontbijt te geven. Daar is natuurlijk allemaal geen geld voor. Als je bedenkt hoeveel kinderen naar school komen zonder gegeten te hebben, begrijp je beter hoe die leerachterstand ontstaat.

De CLB’s sloegen vorige week alarm wegens de sterke toename van leerlingen met gedragsproblemen.
Goris: Bij ons valt dat nog mee, we hadden dit jaar een vijftal probleemgevallen, op veertienduizend leerlingen. Maar ik denk dat de toename die de CLB’s vaststellen te maken heeft met het M-decreet. Dat is veel te vlug doorgevoerd.Er moet aan gesleuteld worden, maar ik ben wel voorstander. Je moet kinderen zoveel mogelijk samen opleiden, anders raken de zwaksten nog meer achter. Tegelijkertijd moet je differentiëren en de lat zo hoog mogelijk leggen voor de excellente leerlingen. Soms verschuilt men zich achter de anderstaligheid of sociale achterstelling van leerlingen om de lat lager te leggen. Je moet kinderen blijven uitdagen. Niet zeggen: een roman is te moeilijk, we nemen een stripverhaal. Je moet de kinderen omhoog trekken.

Goris 2 BRUZZ ACTUA 1613
© Saskia Vanderstichele | Jacky Goris: "Ik lig wakker van de radicalisering."

U wil ook geen aangepaste eind­termen voor Brussel. Maar uit de inspectierapporten van de afgelopen jaren blijkt dat het in Brussel veel lastiger is om de eindtermen te behalen.
Goris: Het is evident dat het in een klas met veel nationaliteiten en andere talen moeilijker is. Toch moeten de eindtermen dezelfde zijn. Maar hoe je die bereikt, met welke methodieken, dat is de vrijheid van elke inrichtende macht.

Wij hebben de laatste jaren onze evaluatie­technieken aangepast, omdat we in een aantal scholen zagen dat de leerlingen het met de klassieke examens niet haalden. We zijn in de eerste graad van het secundair vooral met permanente evaluatie gaan werken. In de hogere jaren blijft het klassieke examen wel aanwezig, aangezien de leerlingen voorbereid moeten worden op hoger onderwijs.Ook zetten we in op project­onderwijs en geïndividualiseerd onderwijs. Bij ons grote nieuwe project, Comenius in Koekelberg, wordt het schoolgebouw zelfs helemaal afgestemd op die manier van werken. De klaslokalen zijn direct verbonden met lokaaltjes waar kinderen aan zelfstudie kunnen doen en op hun eigen tempo kunnen werken.

Vindt u de opdeling tussen de drie onderwijsnetten nog relevant?
Goris: De opdeling tussen de twee officiële netten – gemeentelijk en gemeenschapsonderwijs - is achterhaald. Dat moet één net worden, daarom niet allemaal gemeenschapsonderwijs. Voor ons is er wel één voorwaarde: de politiek moet erbuiten blijven. Dat is nu niet het geval in het gemeentelijk onderwijs.

En het katholiek onderwijs? Vanuit mijn filosofische overtuiging ga ik ervan uit dat er maar één onderwijsnet moet zijn, dat van de overheid. Ook omdat ik nu een enorme verspilling van mensen en middelen zie. Alles moet nu immers tweemaal georganiseerd worden.Maar we leven in België, het katholiek onderwijs heeft een lange traditie. En ik merk dat hier in Brussel de verschillen steeds kleiner worden, bijna onbelangrijk. Het katholiek onderwijs neemt vaak dezelfde standpunten in en kampt met dezelfde problemen.

Uw opvolger is Jurgen Wayenberg, voorheen directeur van de Kunsthumaniora in Laken. Welke raad geeft u hem?
Goris: Dat hij zijn eigen stijl moet ontwikkelen en geen kloon van mij moet willen zijn.

Hoe was u dan als leidinggevende?
Goris: Ik hoor wel eens dat ik soms wat autocratische trekjes vertoonde (lacht). Ik vrees dat het een beetje waar is. Ik ben dan ook iemand van de vorige eeuw. Eindeloos palaveren is aan mij niet besteed. De zaken moeten vooruitgaan.

Waar gaat u zich nu mee bezighouden?
Goris: Ik ben filosofie en godsdienstwetenschappen aan het studeren. Daar ga ik mee verder: ik wil als atheïst proberen te achterhalen wat mensen ertoe brengt in een almachtig opperwezen te geloven. En ik ben een grote jazzfan. Nu kan ik eindelijk naar de jazzconcerten waar ik nooit de tijd voor had. Plus alle boeken lezen die op mij wachten.

Het onderwijs? Dat zal ik proberen los te laten. Ik ga zeker geen schoonmoeder spelen. Ik heb zelf ook nooit willen werken met een professionele schoonmoeder.

Jacky Goris

  • geboren in 1951

  • licentiaat Germaanse VUB

  • leraar Nederlands in Lier, Ekeren en Mechelen

  • directeur KA Emanuel Hiel Schaarbeek

  • adviseur op kabinet Vlaamse ministers van Onderwijs Luc Van den Bossche en Eddy Baldewijns

  • 1999-heden: algemeen directeur Scholengroep Brussel

  • woont in Weerde

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel, Onderwijs, Jacky Goris, gemeenschapsonderwijs, radicalisering, Special Onderwijs

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni