Brusselse regering koopt vier transitwoningen voor gezinnen die uit onveilig huis moeten

De Brusselse regering heeft op voorstel van minister-president Rudi Vervoort en staatssecretaris voor Huisvesting Nawal Ben Hamou een gebouw met vier woningen in de Camuselstraat in 1000 Brussel aangekocht. Daar kunnen gezinnen terecht wiens woning een gevaar vormt voor hun veiligheid of een huurverbod heeft opgelegd gekregen.

Het gebouw, dat in 2019 volledig is gerenoveerd, bestaat uit 3 appartementen (1, 2 en 3 slaapkamers) en een achterliggende woning met 3 slaapkamers.

De Gewestelijke Huisvestingsinspectie (DGHI) legt een verhuurverbod op wanneer de staat van de niet-conforme woning een dreigend gevaar vormt voor de veiligheid of de gezondheid van de bewoners. De huurders kunnen dan een tegemoetkoming krijgen in de betaling van de huur en de verhuiskosten, en genieten voorkeurrechten bij de toekenning van een sociale woning of individuele sociale begeleiding.

Grote gezinnen die om die reden uit hun woning gezet worden doen er gemiddeld 9 maanden over om een nieuwe woning te vinden. Intussen zijn ze meestal genoodzaakt in hun ongezonde woning te blijven.

"Het is mijn doel om transitwoningen ter beschikking te stellen van de DGHI voor de ernstigste gevallen, en dit in aanvulling op de noodoplossingen die door de gemeenten of de OCMW's kunnen worden aangeboden. Het gaat in het bijzonder om gezinnen die genoodzaakt zijn te wonen in woningen waarvan de gasmeters uit voorzorg zijn verzegeld of die grote gebreken vertonen aan de elektrische, gas- of verwarmingsinstallaties", verduidelijkt Nawal Ben Hamou.

Noodplan voor Huisvesting

Elk jaar wordt de gastoevoer van een tiental woningen immers om veiligheidsredenen afgesloten na een interventie van inspecteurs van de DGHI.

Deze aankoop voor 940.000 euro maakt deel uit van actie 25 van het Noodplan voor Huisvesting, dat tijdelijke herhuisvestingsoplossingen voorziet voor gezinnen waarvan de woning ongezond is verklaard, in afwachting van een definitieve herhuisvesting.

Deze tussentijdse huisvesting is van beperkte duur (3 tot 6 maanden, met een maximale verlenging tot 18 maanden).

Voor minister-president Vervoort is de aankoop "mooie illustratie van het vermogen van de gewestelijke overheid om een concrete rol op te nemen in het huisvestingsbeleid".