De Stem: 'Industrie moet langs kanaal blijven’

De Brusselse regering zette stapjes in de juiste richting, maar het gaat te traag en het blijft te weinig, zegt Jean-Paul Van Avermaet van Voka Metropolitan. “De Brusselse minister-president kan het niet alleen.”

In de aanloop naar de verkiezingen laten we een reeks stemmen uit het brede middenveld aan het woord. Wat ging goed en wat moet beter in de sector die zij kennen als hun broekzak? Jean-Paul Van Avermaet, managing director van G4S Belgium-Luxemburg, werd dit jaar voorzitter van Voka Metropolitan.

Welke positieve veranderingen hebt u deze legislatuur gezien, en wat waren de flops?
Jean-Paul Van Avermaet: "Er is wat vooruitgang geboekt. De samenwerking tussen Actiris en VDAB is een voorbeeld van hoe er steeds meer grensoverschrijdend gedacht wordt. Ook de inspanningen van het Huis van het Nederlands werpen hun vruchten af."

"Maar over het algemeen is het te weinig en gaat het te traag. Ok, er zijn een paar extra buslijnen naar de Rand gekomen, maar grote stappen als het GEN laten jaren op zich wachten, ook al staat alles klaar. Opleidingen zitten bomvol. Te weinig Brusselaars gaan in de Rand werken, terwijl wij mensen uit alle provincies moeten aantrekken om er te komen werken, ook op Brussels Airport bijvoorbeeld. De taalkennis van de werkzoekenden laat nog steeds te wensen over."

"Er is ook meer afstemming en visie nodig. Neem nu het kanaal. Daar ligt een unieke kans om logistiek weg te halen van de weg. Het Gewest kan daar een echt model maken; alle aanvoer langs die weg laten komen en de rest met kleiner vervoer. Maar wat zien we nu? Er komen wat woningen, wat recreatie, wat industrie. Is die mix op lange termijn wel gezond? Want straks willen die bewoners niet meer naast een bedrijf wonen. Terwijl de industrie echt langs het kanaal moet blijven. De dienstensector alleen gaat de werkloosheid niet wegwerken."

Wat zijn de grootste uitdagingen voor de komende vijf jaar?
Van Avermaet: "Er zijn drie topprioriteiten. Ten eerste: de files verminderen. Ten tweede moet er absoluut gewerkt worden aan het menselijk kapitaal dat voortkomt uit de demografische boom. De 100.000 werklozen zijn aan de slag te krijgen, daar moeten we in geloven. We moeten daarom voluit inzetten op onderwijs, ook vanuit Vlaanderen, dat zijn marktaandeel moet behouden. En we moeten hen in de Rand krijgen om te werken. Wij willen 3.000 werkloze Brusselaars per jaar aan de slag in de Rand. Dat zal ook het mobiliteitsprobleem verlichten."

"En ten slotte moet het merk van Brussel verder versterkt worden. De luchthaven is daarbij belangrijk, die moet rechtszekerheid krijgen en verder kunnen groeien. De aanslepende discussies over vliegroutes doen dat geen goed. Onthaal in het Engels moet kunnen, en de mobiliteit en netheid moeten beter. Er zijn al signalen dat Brussel minder aantrekkelijk is geworden, maar het kalf is nog niet verdronken."

Als u minister-president werd, wat zou uw eerste maatregel zijn?
Van Avermaet: "Ik zou meteen rond de tafel gaan zitten met de andere gewesten en met de metropolitane gemeenschap. Met hen zou ik een 'coalitie van de toekomst' smeden, met duidelijke doelstellingen in cijfers tegen 2020. Een Brussels minister-president kan het niet alleen."