Ben Hamidou was 13 in 1979: 'Racistische flikken en karnemelk met grenadine'

Niels Ruëll
© Brussel Deze Week
18/07/2013
Een zomer lang vertellen Brusselaars uit verschillende decennia over het jaar dat ze dertien werden. Welk kattenkwaad levert de mooiste herinnering op? Maar ook: welke blutsen zijn ze nooit vergeten? Theaterbeest Ben Hamidou slaat en zalft. "Toen was alles nog onschuldig, de ellende kwam later."

'I k was dertien in 1979, het jaar van de Iraanse Revolutie. Terwijl de Ayatollah in Teheran de Islamitische republiek boven de doopvont houdt en terwijl de Russen Afghanistan binnenvallen, perfectioneer ik mijn acteerkunst tijdens trouwfeesten in mijn wijk in Molenbeek. Sketches, Shakespeare, Molière. Daar was ik mee begonnen op aansturen van mijn leraar Frans. Hij leidde me naar een theateracademie. Elk woord dat ik niet begreep, moest ik in fluo zetten. Ook de krant moest ik een keer per week lezen met een fluostift in de hand. In het begin waren er meer woorden wel dan niet gemarkeerd. Tegen het einde van het jaar was het al stukken beter."

Sainte-Fatima
"Ik kwam van de Gemeenteschool 10, Ransfortstraat, vlak naast de openbare baden die we gebruikte om ons te wassen. Thuis hadden we geen bad of douche. Op mijn laatste rapport op de lagere school had ik 92 procent. Ik werd beloond met felicitaties en een boek over Christopher Columbus. Maar wat werd me op 1 september in handen gestopt? Een pincet en een elektrische draad. Ze hadden me in de beroepsafdeling gestoken. Samen met de vijf andere Marokkanen en de Spanjaarden. Belgen zaten niet in die klas. Tenzij Timmermans. Maar die kwam uit Vlaanderen. Dat was dus ook een vreemdeling. Ik vertelde mijn vader over de lessen elektriciteit en mechanica. Vader kon lezen en schrijven en stoof naar de directeur. 'Dat het crisis was en dat er een tekort aan loodgieters was,' zei die. 'Dat er niets mis was met loodgieters maar dat zijn zoon dokter of advocaat kon worden,' zei mijn vader. Ik ben van richting mogen veranderen. Maar wat als hij zich niet kwaad gemaakt had? Wat met de jongens zonder zo'n vader?"

"Met mijn vader had ik een uitstekende relatie. Het was een zeer open en filosofisch iemand. Toen ik geopereerd werd aan de appendix, had hij een verrassing voor me. Op de voddenmarkt had hij een fiets voor me gekocht. Met de oranje kleur werd gelachen. Maar hij had versnellingen. Ik was de koning te rijk."
"We zijn Berbers. Toen Marokko in de jaren 1950 onafhankelijk werd, liet koning Hassan II Berbers doden. Mijn ouders zijn naar Algerije gevlucht. Mijn vader vond er werk als schilder. Vrij snel bood Philips Brussel hem een contract aan. Mijn grootmoeder is 106 geworden. Ik heb een voorstelling over haar gemaakt: Sainte-Fatima de Molenbeek. Vijf oorlogen meegemaakt: De Rifoorlog met Abdelkrim Khattabi die de Rif-Republiek wou oprichten, de Eerste Wereldoorlog, de Spaanse Burgeroorlog, de Tweede Wereldoorlog en de Algerijnse oorlog. Molenbeek was voor haar een vakantieoord. Ze was getatoeëerd en leek indiaans. In de buurt werd ze Geronimo genoemd. Dat vond ik gênant. Aan de kassa van de Sarma Nopri hief ze haar rokken op om aan het geld te kunnen dat ze in haar broek verstopte. Dat heeft ze altijd zo gedaan. In de ogen van de kassajuffen - roze blouses, te veel rode lippenstift - las ik telkens paniek. In het begin probeerde ze ook te marchanderen. Dan kreeg ze te horen dat de Nopri geen soek was. Voor mij was ze Wonder Woman."

Openlijk racistisch
"Mijn leven speelde zich af tussen het kanaal, de school en het braakland achter het huidig Fortisgebouw op de Gentsesteenweg. Daar rookten we de eerste sigaret. Daar groeven we kanalen tussen volgeplaste conservenblikken. Daar speelden we voetbal. Tot de man met de buldog weer langskwam en onze bal stukgebeten werd. Oorlogsspelletjes waren populair. Vooral met de blaaspijp hebben we menig uur zoek gemaakt. Pijlen rolden we van papier."

"Te veel vrienden van toen zijn al dood. Vorig jaar heb ik nog iemand verloren. Ze verzeilden in delinquentie. Maar vooral drugsverslavingen hebben een zware tol geëist. Van de vrienden van de lagere school zijn er maar een stuk of twee goed terecht gekomen. Maar die ellende kwam later. Toen was alles nog onschuldig."
"Verder dan het braakland begaven we ons niet. Dat kon je dood betekenen. In de woonblokken nabij de Belle Vuegebouwen woonden nogal wat mensen van het Front National. Extreemrechts was fel in opmars. December 1980 wordt de eerste man van Maghrebijnse afkomst vermoord. Nu kunnen we ons dat niet meer voorstellen, maar het Front de la Jeunesse zakte vijf, zes keer per jaar naar Molenbeek af. Gewapend. Soms waren er ook mensen van Het Rad uit Anderlecht bij. De flikken lieten betijen. Zelfs als ze aan de uitgang van een school stonden te wachten. 's Avonds sloeg ze mensen in elkaar. Die ratonnades (racistische gewelddadigheden jegens Noord-Afrikanen, nvdr) werden ons te veel. Toen ze tijdens de ramadan een zestigjarige Marokkaan zwaar toetakelden, zijn we hen achterna gelopen. Zij hadden messen, kettingen, baseballknuppels. Maar wij waren in de meerderheid. We hebben ze op hun donder gegeven.

Wij zijn door de politie opgepakt, zij konden beschikken. Ik ga het nooit vergeten. Vijftien, zestien jaar moet ik geweest zijn. Mijn vriend Sam Touzani was er ook bij. Op het politiekantoor sloegen ze ons met telefoonboeken. Met opgerolde handdoeken sneden ze je de adem af tot je bijna stikte. Dwaze flikken zijn er vandaag nog, maar de meesten proberen hun werk goed te doen. Toen daarentegen waren ze openlijk racistisch. In de combi's hing een Amerikaanse rebellenvlag (banier van de zuidelijke staten ten tijde van de Amerikaanse Burgeroorlog, gerecupereerd door de KKK, nr). Ze scholden ons uit voor makak en bougnoule. En je kon maar beter niets terugzeggen. Het gebeurde dat een en dezelfde agent je tot vijf keer per dag controleerde."

Karnemelk met grenadine
"Ratonnades, scheldende flikken, cafés die afficheren dat honden en Arabieren de toegang verboden werd: mijn adolescentie was een lelijke tijd. Mijn pre-adolescentie was gelukkig gelukkiger. Met tien frank was je een koning. Snacks en broodjeszaken bestonden nog niet. Maar in de Ransfortstraat was de frituur van André. Vijf frank voor een pakje, één frank voor de mayonaise. Dan had je nog vier frank over voor 'le bollenwinkel'. Dat waren nog eens tijden.

Geweldig waren de bioscopen: de Kinox in de Pradostraat, het Forum op de Genstesteenweg en de Crystal. Beeld je dat in: drie bioscopen op wandelafstand van elkaar. 26 frank entree en nog eens zes frank voor het programma. Ik zag er Jungle Book en, samen met mijn vader, The Ten Commandments. Van de films met Bruce Lee waren we zot. Op zondag met grootmoeder naar de markt gaan, was ook een feest. De Vlamingen boden er hun producten aan: lekkere groenten en fruit, karnemelk met grenadine. We keken elk jaar uit naar de kermis op het Sint-Jan-Baptistvoorplein: naar de autoscooters en de suikerspinnen. Alles was in de wijk voorhanden. Echt alles. We hadden toen zelfs nog een tram. Met de 102 konden we naar het zwembad. Nu klink ik als een oude man die zegt dat alles vroeger beter was. Het was niet beter. Het was anders."

"Ik sprak over racisme. Maar in onze wijk werd er beter samengeleefd dan vandaag. Onze buren waren allen Belgen. Ze nodigden ons uit voor kerstmis en wij hen tijdens de ramadan. Jozef dronk bier, vader koffie. De wijk was een dorp. Iedereen kende elkaar."

"Voor mij was ook de boekenwinkel in de Schoolstraat belangrijk. De boekhandelaar kocht de boeken weer van je over als je het boek uit had. Ik ging er drie, vier keer per week naartoe. Door Puma Noir, Capt'ain Swing en Rahan ben ik graag beginnen te lezen. Dat waren stripverhalen noch boek, maar iets daar tussenin. Lucifera mocht ik niet kopen maar keek ik wel in. Lucifera was niet pornografisch maar wel erotisch. Wat waren die borsten goed getekend! Wat was Lucifera mooi!"

Redder
"Er is nog iemand die ik moet vermelden. Begin jaren 1970 brak de ladder terwijl vader aan het werk was. De luster viel op zijn hoofd. Sindsdien was hij invalide: op de gekste momenten kon hij zomaar vallen. Ik ben vaak met hem naar ziekenhuizen geweest. Nooit vond men wat er precies aan de hand was.

Na het ongeluk hadden we het moeilijk. Het conflict met de verzekering heeft 25 jaar aangesleept. Redding kwam uit Itterbeek. Meneer Van Cauter, inspecteur bij de politie, kocht voor ons elke maand in de Macro bloem, eieren, suiker en al wat je nodig hebt. Tien jaar lang. Hij woog 125 kilo en droeg zakken bloem op zijn schouders alsof het niets was. Een herinnering voor het leven. Ik heb hem voor zijn overlijden nog opgezocht, maar heb nooit geweten waarom hij ons hielp. Nadat mijn vader zijn huis geschilderd had, zijn ze vrienden geworden. Zo fel ik de flikken haatte, zo fel bewonderde ik deze mens."

Ik was 13 in ...

Hoe was het om dertien te zijn? Een zomer lang stellen we de vraag aan Brusselaars uit verschillende decennia. Benieuwd naar verschillen en gelijkenissen. Speelden ze op straat? Smeekte de stad om verkend te worden? Wat zat er in de boterhammendoos? 

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sint-Jans-Molenbeek, Samenleving, Ik was 13 in ...

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni