Radiojournaliste Mia Droeshout was 13 in 1967: 'Ik was een rebel'

Steven Van Garsse
© Brussel Deze Week
11/07/2013
Droeshout, plus ganshorenois et tu meurs. De Brusselse wortels van de familie gaan terug tot in de zeventiende eeuw. Telg Mia Droeshout werd radiojournaliste en woont vandaag in het huis waar ze is geboren. "Ik heb een waanzinnige jeugd gehad."

1967. Vrijheid blijheid. De vooravond van de studentenrevoltes. De jeugd zette zich af tegen het katholieke burgerlijke Vlaanderen. Ze stonden op de barricades om hun links gedachtengoed te verkondigen en de seksuele revolutie te bepleiten.

In Ganshoren was daar op dat moment nog niet veel van te merken. Zeker niet voor Mia Droeshout, toen dertien jaar. Die ging, liefst met de jongens, ravotten in park De Wip, waar de lokale schuttersgilde gevestigd was en waar vandaag het zwembad Nereus in stelling staat. Droeshout: "Ons huis grensde aan dat park. We konden er via de tuin in. 's Morgens trokken we er naartoe, om 's avonds terug te keren. Het leek wel of de ouders afspraken om op hetzelfde moment eten te maken. We hadden een zalige tijd."

Op de koer van het ouderlijk huis hield vader Droeshout een volière met 48 kanaries. Er werd gevoetbald, tot ergernis van de vader. Zeker toen de bal een opening maakte in het gaas van de volière. Van de 48 kanaries waren er 45 ontsnapt. "Toen was het gedaan met voetballen op de koer," lacht Droeshout. Nog een reden om naar het park te gaan.

Ganshoren-les-Bains, neffens Jette-Plage, Zo klonk het toen. Niets te maken met het zwembad. Dat stond er toen nog niet. Het was elke dag vakantie. Mia Droeshout woont vandaag nog altijd in Ganshoren. In het huis dat haar grootvader liet bouwen, en waar ze zelf geboren is. Ze haalt een brief boven uit 1936 die haar grootvader aan de gemeente schreef. Een bouwaanvraag op vergeeld papier, maar mooi getypt in het Frans. Niet lang na haar geboorte ging ze met haar ouders aan de overkant wonen. Ze maakten de ruil met de grootouders. De hele familie woonde in de straat of buurt, en ook vandaag nog zijn er heel wat Droeshouts in Ganshoren te vinden. Honkvast.

Ganshoren was in de jaren 1960 op weinig vlakken te vergelijken met het Brussel van vandaag. De middenstand floreerde. Moeder Droeshout had een pantoffelwinkel. Mia werd al op jonge leeftijd ingeschakeld om te helpen. Droeshout: "Als het winter was, wisten we dat er veel volk over de vloer zou komen, om caoutchouc botten te kopen. En begin september kwamen de scholieren aanschuiven voor stoffen witte gymschoentjes met elastiekje. De dozen met turnschoenen stonden toen tot in de badkamer! In de keuken werden er laarzen gepast."

"Pas later besef je in wat voor een beschermde omgeving je bent opgegroeid. We waren een echt dorp. Met een hechte Vlaamse gemeenschap. We gingen ook zelden naar de stad. Af en toe om kleren te kopen in de rue Neuve, ja, dat wel. We namen de tram. Een auto hadden we niet. De tram had hier zijn terminus. Daar heb ik mijn eerste sigaret gerookt. Ik was toen veertien jaar."

Maar naar Dilbeek gaan met de bus, dat was voor Droeshout de échte vrijheid. Van het beschermde dorp Ganshoren naar de Rand. "Ik liep school in Sint-Lutgardis. Met zeven meisjes van de klas beslisten we om Latijn te gaan studeren. Dat hadden ze daar niet. We hadden hier alles op vijftig meter van ons huis: de chiro, de school, de Wip. En plots moesten we met de schoolbus naar Regina Celis in Dilbeek. Je kan je voorstellen dat zoiets indruk maakt op een dertienjarige."

Maar het liep niet goed af met de vrijheid. Na twee jaar werd Mia Droeshout vriendelijk verzocht om een andere school te kiezen, met een vuistdikke map aan opmerkingen van het PMS. Droeshout: "Dat kwam zo: we moesten aan het begin van het schooljaar het beroep van onze ouders invullen. Ik was niet te spreken over die inmenging in mijn privéleven en schreef 'arbeider' op de steekkaart, om contrair te doen en beïnvloed door het links gedachtengoed van mijn broer. We spookten met mijn vriendinnen nogal wat uit, maar van de weeromstuit kreeg ik altijd de schuld. Het zogenaamde arbeiderskind."

Strafkamp
Droeshout moest van haar ouders een jaar 'op strafkamp', op internaat in Ternat. Droeshout: "Dat was van de vrijheid naar het slot. Dat was bangelijk. Wegens te rebels, mocht ik ook daar niet blijven! Daarna kon ik gelukkig naar Maria-Boodschap. Oef dacht ik, ik ben terug thuis. Met geld dat ik had verdiend door te werken bij de bakkerij om de hoek, kocht ik een brommertje. Ik herinner me nog het kruispunt van de Vierwindestraat en de Gentsesteenweg. Het verkeer stond elke ochtend volledig vast. De agent gaf een knipoog en liet mij door."

De jaren 1970 betekende ook de opkomst van het FDF. Politicus Jan Beghin, een generatiegenoot van Droeshout, en ook uit Ganshoren, vertelde ooit aan BDW dat hij in zijn jonge jaren voor sale flamand werd uitgemaakt. "Nooit meegemaakt," zegt Droeshout resoluut. "Maar Jan was een inwijkeling, hé. Ze spraken thuis West-Vlaams! Wij waren Ganshorenaars. Spraken Frans als dat nodig was, of Brussels. Het hele verenigingsleven in Ganshoren draaide op Vlamingen. De Franstaligen waren inwijkelingen. We voelden ons nooit een minderheid. En politiek speelde het FDF geen rol van betekenis. We hadden hier de Lijst van de burgemeester, met PSC'er Richard Beauthier."

Mia was bijna veertien toen de studentenrevoltes van mei '68 uitbraken. Droeshout: "Met de flower power deden we wel mee, in uitgesteld relais. Ik zie ons nog zitten met onze mouton retourné en de opzwepende sixties-muziek. Let op: dat was de brave versie hoor. Van drugs was geen sprake. Ik dweepte met Che Guevara. Bij zijn dood in 1967 ben ik een guevaraan geworden. Maar eigenlijk had ik mei '68 niet nodig. Ik was zo al contrair genoeg. Later zou ik in Leuven met een Amadees vrijen. Ik dacht toen wel, amai: als dàt den Amada is, ..."

En dan was er de koers. "Ik ben vrij vroeg een coureurfan geworden. Ik was daarvan goed op de hoogte. Dat was niet zo onlogisch. Ik ben met jongens opgegroeid en we hadden erg vroeg een televisie. Eén moment staat me nog scherp voor de geest. We waren in Kalmthout op bivak met de chiro. Onze proost van de chiro was goed bevriend met Tom Simpson. Toen die stierf na zijn val op de Mont Ventoux, was hij in zak en as. Dat heeft een diepe indruk op mij gelaten. Ik ben sindsdien een echte wielerfanaat. Rik Van Steenberghe was mijn held, niet Eddy Merckx, en ook niet Rik Van Looy. Dat was ne propere, ne wanker. Die moest ik niet. Ik neem nog steeds verlof om naar de Ronde van Frankrijk te kijken. Zo'n bergrit, daar kan ik vier uur naar kijken."

Wie dertien is, droomt ook over de toekomst. Dat was bij Mia Droeshout niet anders. "Ik ben altijd journalist willen worden. Al van toen ik vijftien was. Ik had nooit gedacht dat ik dat zou halen. Wat me bij radio fascineerde, was de snelheid van de berichtgeving. Je gaat naar een plek, je analyseert de situatie en je brengt het op antenne. Dat heb ik altijd graag gedaan."

Droeshout ging naar Leuven om Rechten te studeren maar haakte na drie jaar af. Dat ze toch journalist is geworden bij Radio 2 heeft ze te danken aan Wim Van Gansbeke, befaamd theatercriticus die de regie had gedaan van een stuk van het Ganshorense gezelschap Hoop op Oogst. Hij had Mia aangeraden om dictie te volgen, en nam haar ook mee naar allerlei culturele activiteiten. "Ik was zo'n kind dat als een spons alles opzoog wat me aan kennis werd aangeboden. Later, toen hij voor Radio 2 werkte, heeft mij aangezocht om de filmcriticus te worden. En zo werd ik Mia van de cinema van Radio 2."


Ik was 13 in ...

Hoe was het om dertien te zijn? Een zomer lang stellen we de vraag aan Brusselaars uit verschillende decennia. Benieuwd naar verschillen en gelijkenissen. Speelden ze op straat? Smeekte de stad om verkend te worden? Wat zat er in de boterhammendoos? 

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Ganshoren, Samenleving, Ik was 13 in ...

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni