Interview

Brussels Stadsdichter komt met eerste werkstuk: 'Nadruk op onderbelicht Brussel'

Ine D'Hauwers, Michaël Bellon
© BRUZZ
20/03/2024

| Brussels Stadsdichter Lisette Ma Neza en Lisette Lombé, Dichter des Vaderlands.

Wat rijmt er mooier dan Lisette Ma Neza, die op Wereldpoëziedag voor twee jaar Brussels Stadsdichter wordt, en Lisette Lombé, die voor dezelfde periode aan een mandaat als Dichter des Vaderlands begint? “Ik zie het stadsdichterschap als een gelegenheid om het te hebben over onderbelichte en soms gevoelige delen van Brussel, zoals straatnamen, standbeelden, parken, bakkers of kappers.”

Wie is Lisette Ma Neza?

  • Nederlands-Rwandees-Brusselse slamdichter (1998) en schrijfster
  • Studeerde film aan LUCA School of Arts in Brussel
  • Won in 2017 het BK Poetry Slam, werd in 2018 vicewereldkampioen in Rio de Janeiro, en won in 2021 de VUB Luc Bucquoye-prijs
  • Is Brussels Stadsdichter tot 2026

Wie is Lisette Lombé?

  • Belgisch-Congolese slamdichter en schrijfster (1978) uit Luik
  • Mede-oprichter van multicultureel en intergenerationeel dichteressencollectief L-SLAM
  • Won met de roman Eunice de Grand Prix du Roman 2023 van de Académie Royale de Langue et de Littérature Françaises
  • Is Dichter des Vaderlands tot 2026

Lisette en Lisette vinden elkaar in de gastvrije ruimtes van literatuurhuis Passa Porta, waar Lisette Lombé een weekje residentie houdt in aanloop naar haar officiële aanstelling als poétesse nationale. Maar het is natuurlijk niet de eerste keer dat de twee elkaar zien. “Ik ken Lisette al een paar jaar,” vertelt Lombé. “Ik volg haar werk sinds het Belgisch Kampioenschap Poetry Slam, en ik zie hoe ze ook internationaal succes heeft. Ik was heel blij dat ze werd gekozen als Brussels Stadsdichter.”

Die gelukwensen zijn wederzijds: “Ik had hetzelfde goede gevoel toen ik hoorde dat Lisette Dichter des Vaderlands werd,” lacht Ma Neza. “Omdat ze ook de slampoetry vertegenwoordigt en verhalen vertelt die dicht bij mij komen.”

De gelijkenissen tussen beide woordkunstenaars zijn opvallend, maar natuurlijk zijn er ook verschillen. “We hebben dezelfde voornaam, maar we zijn niet van dezelfde generatie,” knikt Lombé. “We hebben ook niet dezelfde huidskleur, maar we zijn wel twee geracialiseerde vrouwen. Het is belangrijk dat ook wij België en Brussel representeren, want België heeft veel kleuren. Ik vind het een eer om België te vertegenwoordigen, al denken sommigen daar wat anders over. Op het moment dat bekend werd dat ik Dichter des Vaderlands werd, kreeg ik online meteen racistische commentaren. Omdat sommige mensen mijn kleur niet in die functie willen, en ook omdat ze slampoetry niet als literatuur willen zien. De kwesties van racisme, seksisme en sociale klasse spelen, net als de vraag of politieke poëzie, orale poëzie, slam … ook literatuur kunnen zijn.

Valt het mee om die strijd te voeren?
Lisette Lombé: In het begin kon ik niet slapen van de racistische commentaren. Inmiddels maak ik deel uit van het collectief L-Slam, dat ik in 2015 mee oprichtte, en ben ik er beter op voorbereid dat er racisme volgt zodra je bekender wordt. Als ik in Frankrijk op de radio kom bij France Inter of France Culture, volgen dat soort commentaren meteen. Daarnaast moet je je als geracialiseerd persoon, vrouw of lgbtqia+-persoon ook altijd afvragen of je de prijs die je krijgt verdient omdat je een goede schrijfster bent, of dat je hem krijgt omdat je een vrouw of geracialiseerd persoon bent.

“De verhalen van Brussel worden vaak door anderen verteld. Ik hoop mijn microfoon ook te kunnen doorgeven”

Lisette Ma Neza

Brussels Stadsdichte

Nog een verschil tussen jullie is dat Lisette al op haar 14e publiceerde, en jij pas op je 36e in Bozar voor het eerst op een podium stond.
Lombé: Ik was eerst lerares Frans, daarna deed ik ook sociaal werk in activistische en feministische middens en gaf ik Frans aan volwassenen. Eigenlijk kwamen de slam en het schrijven er na een burn-out. Zoals ook andere artiesten als Joëlle Sambi of Rokia Bamba op een gegeven moment te moe werden van het activisme, maar wel de kracht van het woord behielden om als artiest aan de slag te kunnen gaan.
Terwijl het politieke of geëngageerde niet in mijn familie zat, schreef ik wel al toen ik kind was. Mijn ouders woonden in de stad in een klein appartement waar we niet veel hadden, maar wel veel boeken. Ik wilde al op jonge leeftijd kinderboekenschrijfster worden. Die droom bleef lang opgeborgen, maar is uiteindelijk uitgekomen (in 2023 publiceerde Lombé het kinderboek À hauteur d'enfant, red.).

Op welke manier is de poëzie in jouw leven gekomen?
Lisette Ma Neza: Mijn ouders hielden heel erg van literatuur. Na hun aankomst vanuit Rwanda in Nederland maakten ze ons heel erg duidelijk dat het belangrijk was om met taal bezig te zijn. Ik vond er ook plezier in om een taal te begrijpen en te vertalen. Mijn zus las graag boeken, en ik hield zelf van schrijven. Ik schreef in mijn dagboek en ik schreef liedjes. Op een gegeven moment besefte ik dat liedjes op papier eigenlijk gedichten zijn, en daarna dat er ook gedichten zijn voor op het podium: slam.

1882 GESPREK Lisette Lombe en Lisette Ma Neza 4

| Lisette Ma Neza en Lisette Lombé.

Wie zijn de mensen in het vak naar wie je opkijkt?
Ma Neza: Door aan het Belgische, Europese en Wereldkampioenschap te mogen meedoen, heb ik in het buitenland veel slamscenes en -gemeenschappen ontmoet waar ik veel inspiratie uit heb gehaald. Zo is er in Brazilië het waanzinnige literatuurfestival FLUP – Festa Literária das Periferias, dat zich focust op de mensen in de periferie en de favela's, waar poëzie echt op straat wordt gebracht, en een poëzieavond tegelijkertijd een plek is om te helen en te feesten. Op zulke plekken vind ik mijn voorbeelden.

Lombé: Wie mij het meeste geraakt heeft op een podium is Kae Tempest. Wat die op de scène doet, is heel simpel, maar als die praat, begint er iets te leven. Er ontstaat een energie, zoals bij gospel. En een flow, zoals in rap. En hun thema's komen zowel van de straat als uit de mythologie. Het is tegelijk klassiek en underground.

Wat zijn de essentie en de kracht van slam?
Ma Neza: Slam is poëzie die op een podium een plaats krijgt, maar ook een lichaam, een ademhaling en een gezicht. De kracht schuilt volgens mij vooral in het feit dat elke slamdichter er iets compleet anders van maakt. Voor de een gaat het om de lichaamstaal, voor de ander wordt het een heel muzikaal spel. Dat er een persoon bij het gedicht hoort, vind ik heel bijzonder. Je ziet hoe wat er binnen in die persoon broeit en brult naar buiten komt, en hoe het publiek dat mag ontvangen.

“Sommige mensen willen mijn kleur niet zien in een Dichter des Vaderlands, en slampoëzie niet als literatuur”

Lisette Lombé

Dichter des Vaderlands

Lombé: De urgentie die mensen ertoe aanzet om achter die microfoon plaats te nemen, vind ik ook heel mooi aan slam. En de nederigheid, want je hebt maar die minuten en alles gebeurt a capella. Je hebt alleen je stem. Op het Belgisch kampioenschap begon Lisette plots te zingen, wat een slammer normaal niet doet. Toen wist iedereen dat ze moest winnen.

En waar komt jullie inspiratie vandaan?
Ma Neza: Ik zeg vaak dat ik het liefst vertaal: de wereld binnen in mij en de wereld om mij heen. Onderwerpen die mij erg boeien of verhalen die mij erg raken, gaan vaak over mensen die van alles meemaken, waardoor ze minder mens worden gemaakt. Dat wil ik weer rechtzetten of herstellen door hun bestaan te vertalen en er iets van terug te geven. Veel thema's hebben ook hun oorsprong in de verhalen van mijn moeder, van haar land Rwanda, en dan van het hele Afrikaanse continent weer terug naar Europa en Brussel.
Lombé: In het begin had ik het veel over racisme, seksisme, moederschap, identiteiten, het feit dat ik Belgisch-Congolees ben, de overdracht tussen generaties … Ondertussen heb ik het gevoel dat ik daar bijna alles over heb gezegd en schrijf ik veel meer proza en fictie. Verhalen over de zaken die we met elkaar delen: de dood, de liefde …

Vicewereldkampioen poetryslam zijn is niet niets, maar levert die titel ook iets op? Hoe is het gesteld met de erkenning van slam als volwaardige kunstvorm binnen en buiten de culturele instituties?
Ma Neza: Voor mij is slam een erkende kunstvorm en een belangrijk deel van de literatuur. Er zijn zoveel gemeenschappen en plekken waar iedereen die wil slam kan ontdekken. Ook online. Het is wel zo dat het moeilijker is om ervan te leven dan van andere vormen van literatuur. Financieel maakt het WK winnen geen groot verschil, al vestigt het wel je naam, opent het deuren en heeft het me heel veel vriendschappen opgeleverd.

Lombé: In Franstalig België was Gioia Kayaga, die vandaag in Burundi woont, de eerste slamdichteres die tien jaar geleden besloot om van haar kunst te leven. Tot dan was slam alleen een zaak van open mics, en geen volwaardige artistieke praktijk. Zoals nu nog in Frankrijk, waar je een paar bekende slammers hebt, zoals Grand Corps Malade, maar de rest het voor zijn plezier doet.

Brussels Stadsdichter Lisette Ma Neza en Lisette Lombé, Dichter des Vaderlands

| Brussels Stadsdichter Lisette Ma Neza en Lisette Lombé, Dichter des Vaderlands.

Binnen ons collectief L-Slam leven we ook van onze praktijk. We hebben allemaal een kunstenaarsstatuut. Iedereen doet verschillende zaken, schrijft boeken, werkt voor de radio, voor magazines … en is in die zin ook een ondernemer. Terwijl je daarvoor behalve dichter ook nog eens leerkracht of bibliothecaris moest zijn. Poëzie en geld zijn niet langer twee verschillende werelden. Dat is bijzonder aan de situatie in Franstalig België. Met Les Prix Paroles Urbaines is er ook een prijs voor slam en rap die gesteund wordt door de Fédération Wallonie-Bruxelles. Met een jury van uitgevers, waardoor er ook aansluiting is met het systeem van de beurzen. Veel teksten worden uitgegeven als booklegs: kleine boekjes die erkend worden als literaire uitgave, zodat je je voor literaire beurzen kan kandidaat stellen. Door een organisatie als Les Midis de la Poésie en uitgeverijen als Maelström en L'Arbre à Paroles krijgt orale poëzie een bijzondere positie.

“Als mensen geraakt worden door slampoetry, dan zorgt dat ook thuis en op hun werk voor energie en verbinding”

Lisette Lombé

Dichter des Vaderlands

Als Brussels Stadsdichter word je verondersteld op twee jaar tijd negentien gedichten te maken. Heb je daarbij een bepaald doel voor ogen?
Ma Neza: De negentien gedichten zijn ook projecten. Ik zie het stadsdichterschap ook als een gelegenheid om het te hebben over onderbelichte en soms gevoelige delen van Brussel, zoals straatnamen, standbeelden, parken, bakkers of kappers. De verhalen van Brussel worden vaak door anderen verteld. Ik hoop mijn microfoon ook te kunnen doorgeven. En ik wil nagaan wat een gedicht allemaal kan zijn, en wat je er allemaal mee kan doen.

Hoe wordt het Dichterschap des Vaderlands ingevuld?
Lombé: De enige verplichting is elke twee maanden een tekst schrijven, die naar het Nederlands en het Engels wordt vertaald. We maken ook projecten met het Poëziecentrum in Gent en het Maison de la Poésie in Namen. Het Poëziecentrum heeft mijn tekst Brûler, brûler, brûler vertaald naar het Nederlands en ik zal Laaien, laaien, laaien ook in het Nederlands voorlezen in Leuven op 27 april. Ik begin eraan op 28 maart met een project op dezelfde lagere school in Jambes bij Namen waar ik heb leren lezen en schrijven, en waar ik nu kinderen heb begeleid bij het schrijven van één gedicht in elke klas. Mijn voorganger, Mustafa Kör, zal er ook aanwezig zijn. De uitdaging is wel dat al deze projecten boven op je andere werk komen, en dat je er zelf subsidies voor moet zoeken. Ik stel ook een boek samen met het werk van een honderdtal slamdichters, en daarvoor doe ik het meeste werk zelf op vrijwillige basis.

1882 GESPREK Lisette Lombe en Lisette Ma Neza 5

| Lisette Ma Neza en Lisette Lombé.

Fijn dat we je in het Nederlands zullen horen!
Lombé:Ik moet het opnieuw leren, want ik heb het natuurlijk al zes jaar in de middelbare school gehad. Mijn Nederlands zit nog ergens. Ik begrijp dus veel, maar ik moet het nu opnieuw gaan spreken om stilaan die linguïstische onzekerheid af te werpen. Ik wil ook niet meer als een toerist in mijn eigen land rondlopen als ik in Antwerpen of Gent kom en met de Vlaamse cultuur in contact kom. En ik zal ook naar de Vlaamse scholen gaan waar de leerlingen Frans leren. Zodat we van elkaar kunnen leren.
Ma Neza: Voor mij maakt het Frans het ook spannend om Stadsdichter te zijn. Ik spreek wel Frans, maar ik durf het nooit zo goed. En op het podium staan doe je toch liever met enig comfort. Eerst wilde ik meteen perfect Frans kunnen, maar ondertussen heb ik besloten het rustig aan te pakken door naar Franstalige poëzie en Franse muziek te luisteren. Taal is voor mij een groot plezier, en als ik mezelf zou dwingen, ga ik aan dat plezier voorbij.

Je Rwandese, Nederlandse en Belgische componenten zorgen ervoor dat je overal een beetje een 'andere' bent, maar in Brussel ben je echt Lisette, zei je ooit.
Ma Neza: Toevallig gaat mijn eerste stadsgedicht ook wel over dat thuis zijn in Brussel. Een vriendin van mij, Melanie Musisi, maakt foto's in Brussel. Vooral portretten van mensen, waardoor ik me ook liet inspireren voor dat eerste gedicht. Zij geeft de mensen altijd op een heel comfortabele manier weer, omdat die mensen die hier zijn opgegroeid of aangekomen ook aangeven dat ze zich hier zo voelen. Het is een kleine grote stad, waarin het niet té snel gaat, en we tussen alles door toch iets kunnen creëren in ons eigen hoekje, op onze eigen manier.

In hoeverre denk je dat het Stadsdichterschap een impact kan hebben op de stad?
Ma Neza: Ik denk dat het de kunst is om poëzie tot bij de mensen en in de stad te brengen. Door gesprekken aan te gaan, gedichten op bierviltjes te zetten, zoals Bart Moeyaert in Antwerpen deed, of op gebouwen, zoals Tom Lanoye. Wat de impact daarvan is, kan ik binnen twee jaar misschien beantwoorden.

Lombé: Poëzie blijft natuurlijk iets intiems. Er zijn niet veel mensen die poëzie lezen. Tegelijkertijd voel ik dat er steeds meer schrijvers worden gevraagd in klassen en op evenementen. De open mics zitten vol. Zeker in Franstalig België ontstaan voortdurend nieuwe scenes. Sinds de lockdowns, toen alle aandacht naar politiek en wetenschap ging, ontstond er een behoefte aan poëzie in allerlei vormen. Kae Tempest zien in Avignon zal de wereld niet veranderen, maar alle mensen die daar waren op die dag, zijn ervan teruggekeerd met een kracht die mij nu nog helpt in mijn dagelijkse leven. Als mensen geraakt worden door slam die in woorden uitdrukt wat zij voelen, dan zorgt dat ook voor energie en verbinding op de plekken thuis en op hun werk, waar ze daarna weer naartoe trekken.

Op 21/3, Wereldpoëziedag, presenteert Lisette Ma Neza tijdens de spitsperiode haar eerste gedicht als Brussels Stadsdichter in Brussel-Centraal, molenbeekforbrussels2030.eu; op 20/3 neemt Lisette Lombé deel aan de 'Literaire nocturne: Surrealisme' in Bozar, bozar.be, dichterdesvaderlands.be

Lees hieronder het integrale eerste gedicht van Lisette Ma Neza als Brusselse Stadsdichter:

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Literatuur, Public Poet, Brussels stadsdichter, dichter des vaderlands, Lisette Ma Neza, Lisette Lombé, poëzie, slam

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni