Zodra Simon Gronowski achter zijn piano schuift, verandert de 90-plusser in een jazzcat met flitsende vingers. Zijn verleden draagt hij als een litteken, zijn muziek als een glimlach. “Ik wil geen boodschap van verdriet brengen,” zegt de Holocaust-overlever aan de vooravond van zijn 'Concert pour la paix' in de Sounds Jazz Club, “maar van vreugde en geluk.”
©
Saskia Vanderstichele
Lees ook: Naar Londen verkaste Brusselse harpiste Nala Sinephro brengt buitenaardse jazz naar Flagey
Zal ik een liedje spelen?” vraagt Simon Gronowski, terwijl hij achter het klavier kruipt aan het raam van zijn advocatenkantoor in Elsene. 93 is hij, maar zijn ogen glinsteren als die van een kleine jongen in een snoepwinkel. Met kromgebogen rug maar vingervlug dartelt hij door 'Imagine' van John Lennon. “Vanavond ga ik dat nummer spelen in Mons,” glundert hij. “Ik mag iemand begeleiden die het zal zingen. Het is een mooie tekst.”
Gronowski is al zijn hele leven verslingerd aan muziek. Jazz was zijn reddingsboei nadat hij als jonge Joodse weesjongen ontredderd achterbleef na de Tweede Wereldoorlog. De nazi's hadden zijn moeder en zus vermoord, op het einde van de oorlog stierf zijn vader van de ontreddering. “Ik was 13,5 en stond er alleen voor,” vertelt Gronowski, die aan de gruwel ontkwam door te ontsnappen uit het befaamde twintigste konvooi van Mechelen naar Auschwitz. “Ik heb twee jaar in een gastgezin gewoond, en daarna ben ik verhuisd naar mijn ouderlijke huis in Etterbeek. Daar betrok ik een klein kamertje op de derde verdieping, de rest van het huis werd verhuurd. Met dat geld kon ik gaan studeren.”
"Als ik de beelden van die oorlog tussen Israël en Palestina op tv zie, verander ik de post. Ik ben van Joodse komaf, maar ik ben mijn geloof in God allang verloren"
Gronowski schreef zich in aan de rechtenfaculteit van de ULB en werd advocaat. Dat houdt hij tot op vandaag vol, zijn dochter Katia en kleinzoon Romain volgden in zijn voetsporen. Twee weken geleden werd hij in het Justitiepaleis gehuldigd voor zeventig jaar lidmaatschap van de Brusselse balie. “In oktober hou ik ermee op,” zegt hij. Dan wordt hij 94 en heeft hij genoeg pleidooien gehouden.
De mooiste pleidooien houdt u vanachter uw klavier. Zoals straks in de Sounds Jazz Club. Hoe bent u muziek beginnen te spelen?
Simon Gronowski: Mijn zus Ita was een geweldige pianiste. Ze was zeven jaar ouder dan ik, ik aanbad haar. Ze speelde Bach en Satie en Beethoven, maar ze luisterde vaak naar jazz. Elke zaterdag ging ze naar winkels als Cado Radio op het De Brouckèreplein om er platen te kopen, van die schellak-78-toerenschijven die je op een grammofoon kon afspelen. Zo hoorde ik voor het eerst Carmen van Bizet, maar ook muziek van Count Basie en Charles Trenet. Er was altijd muziek in huis.
Als 16-, 17-jarige ben ik zelf piano beginnen te spelen, als eerbetoon aan mijn zus. Ik kon geen noten lezen, dus liet ik klassiek voor wat het was. Voor jazz heb je vooral je gevoel nodig, 'The preacher' van Art Blakey speel ik elke dag op een andere manier, naargelang van mijn gemoed. Op het atheneum van Etterbeek liet een vriend, Jean-Jacques Laydu, me de eerste albums van Louis Armstrong horen. Geweldige nummers die ik nog steeds breng, net als pakweg Duke Ellington. Met jazz vond ik na de oorlog mijn evenwicht terug.
Jean-Jacques speelde trompet en nodigde me uit om zijn band te vervoegen. Het was de grote periode van de Franse jazz, dankzij muzikanten als Claude Luter en Sidney Bechet. Samen met Jean-Jacques ging ik optreden in Parijs, in clubs als Le Tabou en Le Vieux Colombier. In Brussel waren plekken als La Diligence en La Rose Noire de places to be. Elke donderdag speelde ik op de thé dansants van de universiteit. Ons orkest was heel populair. Er was nog geen televisie, jongeren gingen massaal uit om zich te vermaken.
Het optreden in de Sounds wordt gekaderd als 'Concert pour la paix'. Op 8 mei vieren we de tachtigste verjaardag van het einde van WO II in Europa. Hoe kijkt u naar die dag?
Gronowski: In België was die dag lang een officiële feestdag, zoals 11 november dat is voor de Eerste Wereldoorlog. Tot hij begin jaren 1980 werd afgevoerd, tot mijn ontzetting. Ik pleit ervoor om hem weer in te voeren. Daarom steun ik Ellen De Soete, de oprichtster van de 8 meicoalitie. Ik vind dat belangrijk voor wat ik 'le devoir de mémoire' noem: de herinneringsplicht. Dat is ons efficiëntste wapen in de strijd tegen extreemrechts.

©
Saskia Vanderstichele
| Simon Gronowski: "Dankzij de jazz vond ik na de oorlog mijn evenwicht terug."
Rechts gedachtegoed rukt op. Democratieën staan onder druk. Er woeden oorlogen in Congo, Oekraïne en Gaza. Dat baart zorgen.
Gronowski: Extreemrechts is de voedingsbodem van het fascisme, het racisme en het nazisme waar ik het slachtoffer van was. Het staat voor haat, het is een gevaar voor de mensheid. Je moet leven voor het heden en de toekomst, maar je mag het verleden nooit vergeten. Daarom is die herinneringsplicht zo belangrijk. En ze mag niet enkel afhangen van overlevers zoals ik, want die sterven uit. Ze moet gedragen worden door historici, door literatuur, theater, kunst, monumenten. Ze moet verankerd zijn in ons collectieve geheugen.
Gelooft u dat de jaren 1930 terug zijn, zoals vandaag zo vaak wordt beweerd?
Gronowski: In de geschiedenis zijn er altijd hoogtes en laagtes. Ondanks alle tragische gebeurtenissen uit het verleden en die van vandaag houd ik mijn hoop op de toekomst. Ik wil geen boodschap van verdriet brengen, maar van vreugde en geluk.
Denkt u dat er een vreedzame oplossing mogelijk is in het Midden-Oosten?
Gronowski: De Palestijnen en de Israëli's bekampen elkaar al meer dan honderd jaar. Ik weiger partij te kiezen. Ik schaar mij aan de zijde van de slachtoffers. Het leven van een Palestijns kind is evenveel waard als dat van een Israëlisch. Als kind was ik zelf het slachtoffer van barbaarse wreedheden, ik begrijp de pijn en de gruwel. Ik vind het verschrikkelijk wat er nu gebeurt. Als ik de beelden van die oorlog op tv zie, verander ik de post. Ik ben van Joodse komaf, maar ik ben mijn geloof in God allang verloren.
Vorig jaar zei u in Terzake: “Problemen pak je niet aan met oorlog, maar met het recht.”
Gronowski: Ik ben neutraal, maar ik ben voor de wet. Nationaal. En internationaal. En in het bijzonder de besluiten van de VN. Maar die worden met de voeten getreden en dat is jammer. Eeuwige oorlog bestaat niet, een conflict eindigt altijd met vrede. Tussen Frankrijk en Duitsland waren er drie grote oorlogen, in 1871, 1914 en 1940. De haat tegenover elkaar was misschien nog groter dan die tussen Gaza en Israël. En vandaag zijn die twee landen bondgenoten. Uiteindelijk zal de vriendschap het halen op de haat. Sommigen bepleiten een tweestatenoplossing, anderen hebben het over drie, vier staten – Israël, Palestina, de Westelijke Jordaanoever en Gaza. Dat heeft geen belang. De enige voorwaarde is dat iedereen dezelfde rechten heeft. Dat heet democratie.
Twee keer leven
“Jij geeft meer interviews dan de koning van Engeland,” knipoogt kleinzoon Romain, wanneer die even poolshoogte komt nemen. “Hij plaagt mij maar,” grinnikt Gronowski wanneer zijn nageslacht weer de deur uit is. “Hij houdt van mij, dat zie ik.” De Holocaust-overlever foetert dat er maar één persoon is die hij niet begrijpt: Trump. “Vraag me niets over hem, want ik kan er echt niet op antwoorden.”
Net zo goed verfoeit Gronowski de nieuwe vlucht die extreemrechts neemt onder leiding van Le Pen en Meloni, of het Vlaams Belang. “Maar het is niet omdat je op hen stemt, dat je een fascist bent. Mensen zijn soms ontredderd, of misleid. En ze proberen dingen te veranderen. Het gevaar zit in de leiders van die partijen. Daar zitten neonazi's en racisten tussen. En pas op, ze kleden zich piekfijn, zoals die Tom Van Grieken, met een das en een pak. Dat maakt hen des te gevaarlijker.”
Om terug te komen op 'le devoir de mémoire': vorig jaar onthulde de gemeente Borgloon een kunstwerk van uw vriend Koenraad Tinel op de plek waar u uit de trein sprong.
Gronowski: In 2012 kreeg ik telefoon van een 16-jarige jongen. Hij had mijn boek L'enfant du 20e convoi en Scheisseimer van Koenraad gelezen en bracht ons samen. Zo is een onwaarschijnlijke vriendschap ontstaan tussen een slachtoffer van nazigeweld en een zoon van collaborateurs – Koenraads vader en broers aanbaden Hitler en sloten zich aan bij de nazi's. Zijn vader heeft nooit spijt gehad van zijn misdaden en laadde Koenraad op met schuldgevoelens. Misschien is ons verdriet niet vergelijkbaar, maar ik begrijp zijn pijn. Koenraad is een grote kunstenaar. Hij is meer dan mijn vriend. Hij is mijn broer.

©
Saskia Vanderstichele
| Simon Gronowski: "Niemand is immuun voor tegenslag, maar als het noodlot toeslaat, moet je moedig zijn. En vaak overwin je de beproeving."
Koenraad Tinel is naast kunstenaar ook pianist. Musiceren jullie soms samen?
Gronowski: Vaak. Dan spelen we 'When the saints go marching in' quatre-mains.
Hoe herinnert u zich die 19e april 1943?
Gronowski: Op 17 maart was ik samen met mijn moeder en zus opgepakt door de Gestapo. Na een maand in de Kazerne Dossin in Mechelen werd ik met mijn moeder op de trein naar Auschwitz gezet, mijn zus volgde een paar maanden later. Een beestenwagen zonder ramen, rond mij zat een vijftigtal andere mensen. Ik was 11 jaar, begreep niet wat er gebeurde. Het was avond en pikdonker in de wagon. In Boortmeerbeek werd de trein tegengehouden door drie verzetsstrijders, waardoor er zeventien mensen konden ontsnappen. Daarna vertrok de trein weer en viel ik in slaap in de armen van mijn moeder.
Op een bepaald moment maakte ze me wakker. De schuifdeur was opengetrokken, ik voelde de koude lucht binnenstromen. Mijn moeder greep me bij mijn kleren en zette me op de treeplank, maar ik durfde niet te springen. Toen vertraagde de trein en deed ik het toch. Ik wachtte op mijn moeder, maar ze sprong niet. De bewakers kwamen mijn kant uit, ik hoorde geroep en geweerschoten. Ik wilde weer in de trein klimmen, maar in een fractie van een seconde zette ik het op een lopen. De hele nacht door, door bossen en velden. Ik had mijn plan leren trekken bij de scouts. Jean Aerts, een Belgische gendarme, heeft me opgevangen. Een held. Als de nazi's hadden ontdekt dat hij een Joodse jongen onderbracht, hadden ze hem doodgeschoten.
Hebt u daarna nog iets gehoord van uw moeder en uw zus?
Gronowski: Ik wist zeker dat ze terug zouden komen. Ik had vertrouwen in God. Twee jaar na de bevrijding heb ik mij neergelegd bij hun dood. Ze zijn vergast en verbrand, zonder graf. Ze zijn begraven in de harten van de overlevenden. Ik denk elke dag aan mijn ouders, en aan mijn zus.
Mijn vader ontsnapte aan zijn arrestatie, omdat hij in het ziekenhuis lag. Hij kwam als Pool in de jaren 1920 in de Waalse mijnen werken en leed aan een longziekte. Tijdens de oorlog was hij slecht verzorgd. Toen hij de horror zag die zijn vrouw en dochter hadden ondergaan, is hij gestorven van wanhoop. Hij was een sans-papiers. Ik ben altijd solidair gebleven met mensen zonder papieren, ook met de vluchtelingen van vandaag.
Bent u daarom advocaat geworden?
Gronowski: Ik wilde rechten studeren als eerbetoon aan mijn zus, ze was een briljante studente, ik aanbad haar. En aan mijn vader, die rechtvaardigheid hoog in het vaandel droeg. Mijn moeder heeft me twee keer het leven geschonken: toen ik geboren werd, en op de dag dat ik ontsnapte. Daarom wilde ik van dat leven een succes maken. Dat is me gelukt en daarom ben ik gelukkig. Als advocaat kan ik mensen helpen, ik speel muziek, ga op scholen praten ...
Jongeren groeien vandaag op in een harde wereld. Welke boodschap hebt u voor hen?
Gronowski: Dat je nooit mag vergeten dat het leven mooi is. Maar het is elke dag een strijd. Niemand is immuun voor tegenslag, maar als het noodlot toeslaat, moet je moedig zijn. En vaak overwin je de beproeving. Ondanks alles geloof ik in de mensheid.
Gronowski zwaait zijn armen open. We hebben elkaar nooit eerder ontmoet, maar zijn gulheid voelt vertrouwd. De woorden van dat “liedje met die mooie tekst” waaien door mijn hoofd. “Imagine all the people / sharing all the world / You may say I'm a dreamer / But I'm not the only one.”
Simon Gronowski speelt op 4/5 een 'Concert pour la paix' in Sounds Jazz Club, sounds.brussels
Lees meer over: Elsene , Muziek , Simon Gronowski , Koenraad Tinel , holocaust , WOII , twintigste konvooi , kazerne dossin , jazz