“Waar kom je dan precies vandaan?” Daar gaan we weer denk ik. “Amsterdam?” volgt er vrijwel altijd verwachtingsvol op. Vrijwel altijd denkt de vragensteller dat elke Nederlander uit de hoofdstad komt. Al kan de faam van de stad aan de Amstel er ook iets mee te maken hebben.
Ik neem ondertussen niet meer de moeite om het onbekende dorp waar ik opgroeide te benoemen. “In de buurt van Den Bosch,” zeg ik dan. In de hoop dat deze stad, bekend van schilder Jheronimus Bosch, een belletje doet rinkelen. Meestal niet.
“Is dat dan boven de Moerdijk?” of “Dat is dan niet zo ver?” zijn verdere pogingen om mij op een kaart vast te pinnen. De wens van de ander om te weten uit welke kleigrond ik kom, is vriendelijk, maar brengt ons niet verder. Het gesprek stopt voordat het begonnen is.
Na 18 jaar regelmatig in deze situatie te zijn beland, was het onlangs weer zo ver. Waar ik het vaste riedeltje verwachtte, werd ik verrast toen iemand me vroeg: “Is het daar mooi?”
Marjon Udo