Menu

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni

Photonews

Opinie

‘Stem het Nederlandstalige en Franstalige onderwijs in Brussel meer op elkaar af’

© BRUZZ
20/08/2025

In het licht van 1 september pleit jurist Rafiek Madani voor een Brussels College voor Onderwijscoördinatie, waar Vlaanderen en de Franstalige gemeenschap op operationeel niveau samenwerken. “De huidige versnippering is niet houdbaar.”

Rafiek Madani

  • Jurist en juridisch consulent
  • Lid met raadgevende stem van de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie
  • Woont in Sint-Pieters-­Woluwe

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is wellicht de enige regio in Europa waar kinderen uit dezelfde straat onder twee gescheiden onderwijsregimes kunnen opgroeien. Aan de ene kant geldt de regelgeving van de Vlaamse Gemeenschap, aan de andere kant die van de Franse Gemeenschap. Eén gewest, maar twee onderwijswerelden. Wat bedoeld is als rijkdom van diversiteit, leidt in de praktijk tot rechtsonzekerheid, structurele ongelijkheid en een toenemende administratieve belasting voor leerlingen, ouders en scholen.

Dat Brussel geen eigen onderwijspolitiek mag voeren, is het gevolg van de opeenvolgende staatshervormingen. De gemeenschappen kregen de bevoegdheid over onderwijs, maar het gewest waar beide gemeenschappen naast elkaar bestaan, werd op dat vlak buitenspel gezet. Die institutionele constructie mag historisch verklaarbaar zijn, ze is vandaag problematisch. Inschrijvingsprocedures, eindtermen, inspecties en zelfs tuchtregels verschillen fundamenteel naargelang het netwerk of de gemeenschap. Twee leerlingen die vijf haltes van elkaar wonen, krijgen elk een ander reglement, een andere zorgstructuur, een ander leertraject. En als het fout loopt? Dan begint het juridische kluwen: bij welk net dien je een klacht in, hoe verloopt het beroep, en in welke taal krijg je antwoord? Zelfs voor juristen is het soms een doolhof.

Neem het voorbeeld van de inschrijvingen. In het Nederlandstalige onderwijs bestaat een centraal digitaal systeem dat werkt op basis van objectieve en transparante criteria: afstand tot de school, broers of zussen, indicatorleerlingen, sociale mix. In het Franstalige onderwijs daarentegen bestaat geen gewestbrede aanpak. Scholen hanteren uiteenlopende inschrijvingsregels, vaak per net of zelfs per school. In bepaalde gevallen moeten ouders zich fysiek aanmelden op een specifiek moment, zonder uniforme voorrangsregels of duidelijke communicatie. Wat als een kind uitgeloot wordt in het ene systeem en zich te laat aanmeldt in het andere? Dan valt het tussen de plooien van twee logica’s. Het recht op onderwijs verandert in een bureaucratische evenwichtsoefening.

Kinderen moeten kunnen opgroeien in een onderwijslandschap dat hen niet verdeelt op basis van beleidsstructuren

Rafiek Madani

Jurist

Ook inhoudelijk zijn de verschillen voelbaar. De leerplicht is federaal geregeld, maar de leerinhouden, pedagogische doelen en eindtermen worden door elke gemeenschap afzonderlijk vastgelegd. Leerkrachten die van het ene net naar het andere overstappen, worden geconfronteerd met nieuwe evaluatiecriteria, andere inspectienormen en wisselende administratieve verplichtingen. Dat vergt aanpassing, extra opleiding en vaak veel frustratie. Voor leerlingen die de overstap maken tussen het Nederlandstalige en het Franstalige onderwijs – bijvoorbeeld van een Nederlandstalige lagere school naar een Franstalige secundaire school – geldt formeel wel een erkenning van het diploma of getuigschrift, maar in de praktijk botsen zij vaak op inhoudelijke verschillen: taalniveau, leerstofvolume of terminologie. Extra begeleiding is dan nodig, maar die is lang niet altijd beschikbaar of structureel ingebouwd.

Brusselse realiteit

Onderwijs is nochtans meer dan een beleidsmaterie. Het is een fundamentele hefboom voor burgerschap, sociale emancipatie en toekomstperspectief. Zeker in een meertalige, diverse en stedelijke context als Brussel, waar ongelijkheid zich scherp manifesteert. Daar is geen nood aan ideologische dogma’s of communautaire reflexen, maar aan een coherent, rechtvaardig en werkbaar kader voor alle kinderen in het gewest.

Daarom stel ik voor om een Brussels College voor Onderwijscoördinatie op te richten. Geen nieuwe staatsstructuur, geen herziening van de Grondwet, maar een gedelegeerde bevoegdheidsstructuur waarin beide gemeenschappen op operationeel niveau samenwerken. Een model dat geïnspireerd is op bestaande instellingen zoals de MIVB of de Brusselse brandweerzone. Het College zou bevoegd kunnen worden om inspecties op elkaar af te stemmen, taalondersteuning gecoördineerd te organiseren, en minimumnormen vast te leggen voor pedagogische ondersteuning en administratieve toegang, met respect voor de autonomie van beide gemeenschappen, maar ten dienste van de Brusselse realiteit.

Brussel hoeft niet te kiezen tussen Vlaanderen of Wallonië. Het moet kiezen voor zijn kinderen

Rafiek Madani

Jurist

Brussel is immers geen grensgebied tussen twee systemen, maar een volwaardig gewest met eigen noden en verantwoordelijkheden. De huidige versnippering is niet houdbaar. Ouders, leerlingen en leerkrachten vragen geen communautaire loyaliteit, maar duidelijke regels, eerlijke procedures en betrouwbare ondersteuning. Dat is geen institutionele revolutie, maar een kwestie van goed bestuur.

Wie dit voorstel beschouwt als een bedreiging voor de eigen identiteit, mist misschien het essentiële punt: het gaat niet om bevoegd­heden verdedigen, maar om kinderen begeleiden. En die verdienen meer dan juridische limbo’s of administratieve toevalligheid. Ze verdienen structuur, duidelijkheid en gelijke kansen.

Zwijgende slachtoffers

Zolang het onderwijsbeleid in Brussel gegijzeld blijft in een logica van parallelle werelden, blijft de leerling het zwijgende slachtoffer. We weten dat al lang. De echte vraag is: wanneer doen we er iets aan?

Ook de leerkrachten worden in dit systeem vaak vergeten. Zij zijn de onzichtbare pilaren die elke dag laveren tussen regelgeving, evaluatiekaders en een almaar groeiende papierberg. Zij verliezen kostbare tijd aan structuurverschillen die er in één stad niet zouden mogen zijn. Velen haken af. En dat is begrijpelijk.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet zichzelf ernstig nemen als hoofdstad van dit land en van Europa. Kinderen moeten er kunnen opgroeien in een onderwijslandschap dat hen niet verdeelt op basis van beleidsstructuren, maar verbindt op basis van recht en redelijkheid. Dat is geen radicale breuk. Dat is bestuurlijke volwassenheid. En juridisch perfect haalbaar.

Brussel hoeft niet te kiezen tussen Vlaanderen of Wallonië. Het moet kiezen voor zijn kinderen.

Terug naar school

Op 1 september gaat een nieuw schooljaar van start. Hoe staat het ervoor met het onderwijs in Brussel? Je leest het bij BRUZZ.