Molenbeek zal zich burgerlijke partij stellen in onderzoek naar hooligangeweld

Tijdens de gemeenteraad in Molenbeek werd waarnemend burgemeester Amet Gjanaj (PS) woensdagavond geïnterpelleerd over het hooligangeweld op de dag van de bekerfinale tussen Anderlecht en Club Brugge. Hij wees onder meer op de limieten van de lokale politiezone en gaf aan dat de gemeente zich burgerlijke partij zal stellen in het onderzoek van het Brussels parket naar de geweldsincidenten.

De gemeenteraad van woensdag begon met een burgerinterpellatie rond het hooligangeweld op 4 mei. “Hoe kon het dat honderden voetbalsupporters door een wijk trokken die niet op het traject lag naar het stadion, en de politie pas laat arriveerde?”, klonk het.

Meerdere raadsleden maakten gelijkaardige bedenkingen. Waarnemend burgemeester Amet Gjanaj (PS) was meerdere keren kop-van-jut, onder andere omdat hij niet aanwezig was op de plaats van de feiten.

In zijn antwoord haalde Gjanaj aan dat er geen preventieve strategie werd opgemaakt door de politiezone Brussel West, aangezien het gebeuren normaal gezien volledig op het grondgebied van de zone Brussel Hoofdstad Elsene had moeten plaatsvinden.

Burgerlijke partij

“Toen de eerste tekenen van geweld duidelijk waren, werden onze patrouilles meteen gealarmeerd. Maar zij waren verdeeld over de verschillende gemeenten in de betrokken zone, waardoor het langer duurde voor ze arriveerden.” Gjanaj voegde ook toe dat 31 agenten van de zone West ingeschakeld waren aan de Heizel op verzoek van de zone Brussel Hoofdstad Elsene.

Over zijn vermeende afwezigheid, gaf de waarnemende burgemeester aan dat hij “de hele dag in contact stond met de ordediensten en de collega’s van de Stad Brussel.”

Tot slot vermeldde hij dat het Brussels parket bezig is met een onderzoek naar het hooligangeweld, “en dat er al meerdere ondervragingen zijn gebeurd”. Gjanaj kondigde ook aan dat de gemeente zich burgerlijke partij zal stellen naar aanleiding van het geweld, “dat zowel materiële schade veroorzaakte als de beeldvorming van de gemeente negatief bepaalde.”