Ecolo lokte vooral kiezers weg bij PS

Na de verkiezingen ontstond het beeld dat de MR-kiezers massaal naar Ecolo waren overgelopen. In werkelijkheid blijkt vooral de PS kiezers te verliezen aan de groenen.

Dat blijkt uit een analyse van de verkiezingen voor de Kamer in Brussel door de ULB op basis van een exit poll bij 1.800 mensen in 15 gemeenten.

De onderzoekers namen onder meer de verschuivingen van stemmen onder de loep. Daaruit blijkt dat het grootste kiezerslek zich bij de PS situeert. Liefst 20,5 procent van de socialistische kiezers van 2014 koos deze keer voor Ecolo. Nog eens 12 procent van de PS-kiezers trok naar de PTB.

Ecolo van zijn kant verloor amper stemmen. 8 procent van de vroegere kiezers koos voor PTB, maar de beweging in de andere richting is er ook: 17 procent van de – minder talrijke – PTB-kiezers van 2014 vonden Ecolo deze keer een betere keuze.

'MR onderschatte mogelijk Défi'

MR van zijn kant verloor vooral kiezers aan Défi (12 procent) en Ecolo (9,4 procent). “Binnen de MR werd Ecolo als de belangrijkste tegenstander gezien. Maar de partij onderschatte misschien de aantrekkingskracht van het liberalere Défi, dat ook de belangen van Franstaligen verdedigt in een context waarin MR met de N-VA had geregeerd,” schrijven de auteurs.

De Nederlandstalige partijen worden niet apart opgenomen in het overzicht, maar samengegooid (zie schema).

Uit de ULB-analyse blijkt nog dat de twee grote winnaars Ecolo en PTB vooral scoorden bij de jongere kiezers. Ze haalden duidelijk hogere scores bij kiezers die voor het eerst gingen stemmen en bij de groep 24-39 jaar. MR en Défi verleiden vooral oudere kiezers.

De cijfers geven ook een beeld van de prioriteiten van de kiezers. Het terugdringen van sociale ongelijkheid blijkt de belangrijkste prioriteit: 25 procent van de kiezers ligt er wakker van. De kiezers van PTB vinden het thema het belangrijkst: 35 procent geeft het aan als prioriteit, tegenover 32 procent van Ecolo en 29 procent van de PS.

Op de prioriteitenlijst van de kiezer staan verder de strijd tegen de klimaatopwarming (24 procent), het verhogen van salarissen (10 procent) en een vermindering van de belastingen (9 procent).