| Anne Wetsi Mpoma.

Column

Anne Wetsi Mpoma: 'Welke middelen heeft het volk nog om zich écht te laten horen?'

23/06/2021

Drie weken lang deelt een bekende Brusselaar zijn/haar/hun kijk op de wereld. Deze week: Anne Wetsi Mpoma (deel 2). Zij zorgt voor een revolutie in de kunst­wereld met haar galerie, die zwarte kunstenaars de kansen geeft die ze verdienen.

Ik heb altijd wantrouwen gevoeld tegenover standbeelden en doeken waarop geen figuren te zien zijn met wier fysieke voorkomen ik me kan identificeren. Ik leerde al vroeg over de geschiedenis van de slavernij: De hut van oom Tom was een van de eerste romans die ik las als kind. En al jong heb ik geleerd de machtsverhoudingen van de volwassenen rondom me te observeren. Zo merkte ik dat witte en zwarte mensen niet op gelijke voet stonden. Net als mannen en vrouwen.

Mijn eerste ervaring met de buste van generaal Storms was in mijn kindertijd. De De Meeûssquare bood een stukje groen vlak bij het Londen­plein en de Dublinstraat, waar mijn lievelingsoom met zijn gezin een huis had dat hun familiezaak herbergde, een viswinkel. Mijn oom was striptekenaar en fan en vriend van Hergé. Hij hield ook van Willy Vandersteen en had van Suske en Wiske de hele collectie in huis. Toen mijn tante (mijn moeders nicht) en haar echtgenoot (de stripfanaat) zich midden jaren 1980 met hun kinderen in België vestigden, gingen wij in de zomer vaak bij hen op bezoek. Tijdens die bezoekjes gingen we regelmatig picknicken op de De Meeûssquare, en speelde ik met mijn broer en nichtje rond de buste van Storms. Toen wantrouwde ik standbeelden in de publieke ruimte nog niet, net zomin als mensen met een witte huid. Die onschuld was van korte duur.

Standbeeld_Storms

| Het met 'bloed' overgoten standbeeld van generaal Emile Storms.

Kunst en performance zijn de beste middelen om je uit te drukken zonder over te gaan tot geweld dat níét louter symbolisch is

Een Facebook-herinnering voerde me terug naar wat een jaar geleden gebeurde in België. Op 12 juni was het standbeeld van Storms het doelwit van een verzetsdaad annex artistieke geste. Een kunstenaar of collectief overgoot de sculptuur met rode verf. Sommigen spraken van vandalisme omdat het ging over een publiek goed en omdat de daad zou zijn begaan zonder instemmen van de eigenaar. Maar eigenlijk maakt het deel uit van de publieke ruimte, die toebehoort aan het geheel van burgers vertegenwoordigd door de staat. Is het in dit geval geen daad van verzet, o zo noodzakelijk en heilzaam? Welke middelen heeft het volk vandaag om zich écht te laten horen? Wie bepaalt wat een daad van vandalisme is, en wat een daad van verzet? Kunst en performance zijn de beste middelen om je uit te drukken zonder over te gaan tot geweld dat níét louter symbolisch is.

In de Wikipedia-definitie van vandalisme wordt er verwezen naar graffiti. Echter, deze beweging is van de New Yorkse metro verhuisd naar gespecialiseerde kunstgaleries, en onschadelijk gemaakt. Graffitikunstenaars beschilderen nu de publieke muren op vraag van de staat. Sommigen gebruiken stencils om hun werk uit te voeren, terwijl het in het begin juist de uitdaging was de tekening of het woord met gestrekte arm en in recordtempo te spuiten, om niet in de handen van de ordediensten te vallen. In deze context van recuperatie en tenietdoening van elke vorm van ongehoorzaamheid, lijkt het me dat een daad die de legitimiteit van de buste van een handlanger van Leopold II in de publieke ruimte in vraag stelt, een daad van subversief verzet is. Verdient deze militair, die in Congo stamhoofden en hun onderdanen liquideerde om een politiek van extractie van grondstoffen ten voordele van Leopold II te installeren, vandaag nog een monument in Brussel? De legitimiteit van een monument voor zo’n moordenaar uitdagen, wordt een daad van burgerschap, van art-ivisme.

Ik zou met plezier nog vertellen over mijn dubbele gevoelens voor mijn oom die fan was van Hergé en die werkelijk een geweldige man was, vol van liefde. Maar dat is weer een ander verhaal...

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni