Normale werking GO! CLB-Brussel op laag pitje door contacttracing bij leerlingen

Sinds september heeft het GO! CLB Brussel geen ruimte meer voor de normale werking doordat de Centra voor Leerlingenbegeleiding moeten instaan voor de contacttracing bij leerlingen. Er is nog enkel een minimumpermanentie voor crisissituaties. In september en oktober klopte het personeel een kleine 1.000 overuren, goed voor 135 werkdagen. Dat verklaarde directeur Dries Vandermeersch maandagnamiddag in de coronacommissie van het Vlaams Parlement.

Sinds het begin van het schooljaar zijn de Centra voor Leerlingenbegeleiding verantwoordelijk voor de contacttracing bij leerlingen. Uit de cijfers van september en oktober bleek dat 9 procent van de positieve tests veroorzaakt werden door een nauw contact met een leerling op school en 5 procent na een nauw contact met een personeelslid op school. In 31 procent was er een nauw contact met een gezinslid.

In september en oktober nam de tracing 8.453,5 uren in beslag, wat neerkomt op 26 VTE (voltijdse banen). In de piekperiode van 10 tot 23 oktober ging het om 3.310 uren of bijna 46 VTE, terwijl het Brusselse CLB maar 41,3 VTE ter beschikking heeft. Dat betekent dat er op 1 november in totaal 994 overuren gepresteerd werden.

Vandermeersch wees op een aantal knelpunten, zoals steeds veranderende regels, onduidelijke richtlijnen voor zorgverleners, het onbegrip van scholen en ouders en de grote impact op de organisatie van het werk. Zo kan vandaag enkel een minimumpermanentie voor crisissen gegarandeerd worden, is de preventieve en proactieve opdracht en de vraaggestuurde werking on hold gezet, zijn er geen medische consulten en vaccinaties en is de opvolging van gedragsmoeilijkheden en socio-emotionele problemen niet langer mogelijk.

De directeur vreest dat de medische consulten pas midden mei zullen worden opgestart. Door de stress en hoge werkdruk van het personeel dreigen er burn-outs en ziekten. De huidige toestand zal ook zorgen voor ontevredenheid bij de scholen en mogelijk ook voor minder kwaliteitsvolle attesten en trajecten. Ook de stages komen in het gedrang, terwijl Vandermeersch een lawine aan werk verwacht aan het einde van het schooljaar doordat de problemen tijdens de crisis niet konden worden aangepakt.

Naar het beleid pleitte hij voor een volledig invulling van de omkadering van zijn CLB, het openbreken van de gesloten enveloppe voor de CLB's, die sinds de jaren '80 structureel ondergefinancierd zijn, een dialoog tussen Welzijn en de CLB's, en tussen de CLB-artsen en de huisartsen.

Op lange termijn ziet hij ook heel wat gevolgen: meer crisissituaties, de laattijdige detectie van medische en ontwikkelingsproblemen, het effect op de aanwerving van CLB-artsen en verpleegkundigen en de onderwijskansen van de leerlingen.