| Jurgen De Landsheer tijdens de eedaflegging

Interview

Nieuwe korpschef politiezone Zuid: ‘Moeten agenten zoeken in de eigen wijken'

KVDP
© BRUZZ
23/06/2020

Jurgen De Landsheer keert terug naar de politiezone waar zijn politiecarrière twee decennia geleden begon. Vanaf vandaag is hij de nieuwe korpschef van de politiezone Zuid (Anderlecht, Sint-Gillis, Vorst). "De jongeren moeten ons zien als een partner rond veiligheid, maar ook als een aantrekkelijke werkgever."

Sinds 2013 stond Jurgen De Landsheer aan het hoofd van de politiezone Geraardsbergen/Lierde. Daarvoor was hij actief als verbindingsofficier verbonden aan het ministerie van Justitie en in 2012 volgde hij een opleiding aan de FBI National Academy. Maar zijn politiecarrière begon hij in 2000 in Anderlecht. Twintig jaar later keert De Landsheer terug naar de politiezone Zuid, waar hij sinds vandaag korpschef is.

Is de politiezone sterk veranderd tegenover twintig jaar geleden?
Jurgen De Landsheer: Jammer genoeg is ze te weinig veranderd. De trein van de modernisering heeft deze zone gemist, waardoor we nu achterstaan op andere politiezones. De gebouwen zijn nog steeds dezelfde en die waren twaalf jaar geleden al niet de nieuwste. Ik heb ook gemerkt dat tachtig tot negentig procent van de personeelsleden nog dezelfde zijn. Het is hun fout niet dat ze hier nog zijn, maar je merkt wel dat er stilstand is als er geen nieuw bloed komt.

In uw eerste speech als nieuwe korpschef verwees u naar de uitdagingen van de politiezone. Wat zijn die uitdagingen?
De Landsheer: Er zijn uitdagingen op verschillende fronten. Intern moeten we gaan voor de modernisering van onze politiezone. Door de politieomgeving te digitaliseren, door papier te bannen, kunnen we veel tijd winnen. Het moderniseren van de camera’s, in samenwerking met het Gewest, is een ander voorbeeld.

Communicatie is een ander heikel punt dat aangepakt moet worden. Zowel de communicatie met de pers als met de burger moet beter. Gisteren was er op sociale media heel wat verschenen over mijn eedaflegging, maar dat kwam niet vanuit de politiezone zelf.

Daarnaast moeten we kijken naar partners, want uiteindelijk is niet alleen de politie verantwoordelijk voor veiligheid. Wij werken nog te veel binnen ons eigen eiland, terwijl wij een onderdeel van een veiligheidsketen zijn. Door meer samen te werken met partners – bijvoorbeeld preventiediensten van de gemeenten en wijkcomités – moeten wij ons kunnen toespitsen op onze basistaak: bijstand bij dringende hulp. Op dat vlak zijn er nog enkele problemen door een tekort aan personeel.

Wat kan zo’n partnerschap concreet zijn?
De Landsheer: Andere zones werken bijvoorbeeld met vrijwilligers rond diefstalpreventie. Burgers worden dan opgeleid en moeten een examen afleggen – ze krijgen zelfs een badge van Binnenlandse Zaken - om vervolgens bij de mensen thuis tips te geven rond diefstalpreventie. Dat is normaal niet een specifieke taak van de politie, alhoewel dit nuttig is. In mijn vorige politiezone deden wij jaarlijks zo’n 50 huisbezoeken rond diefstalpreventie. Door vrijwilligers in te schakelen werden dat 300 huisbezoeken.

U pleit voor een 'burgerichte politiezorg'. Wat bedoelt u daarmee?
De Landsheer:
We moeten de burgers veel meer centraal stellen. We moeten naar hen luisteren, zodat zij kunnen participeren in het veiligheidsbeleid. Hoe meer mensen we betrekken, hoe meer mensen zich bewust zijn van de veiligheid of onveiligheid.

We moeten ook een aantal dingen op gang brengen zodat mensen gemakkelijker naar ons komen. Slachtoffers komen niet graag naar de politie en het is ook niet aangenaam. We kunnen bijvoorbeeld nadenken over een gemengd project met de gemeenten om slachtoffers op een menselijke manier te ontvangen en ze meteen naar de juiste dienst door te verwijzen. De drempel moet lager.

Een groep burgers wil de gemeenteraad van Sint-Gillis donderdag interpelleren over politiegeweld. In het verleden werden gelijkaardige interpellaties ingediend over Uneus (nabijheidspolitie). Hoe kijkt u hiernaar?
De Landsheer:
We moeten ook kijken waar de kritiek vandaan komt. Sommige mensen worden niet graag gecontroleerd, maar anderzijds moeten we een evenwicht vinden. Ik ben geen voorstander van een politiestaat. Uneus zal geëvalueerd worden – dat was al voorzien – zodat we kunnen bekijken hoe we mogelijk terechte klachten kunnen voorkomen. Maar Uneus levert ook heel veel goed werk. We moeten erop letten dat we het kind niet met het badwater weggooien.

Moet de relatie tussen jongeren en politie beter?
De Landsheer: Natuurlijk kan het beter. Maar ook hier moeten we zoeken naar partnerschappen. Wij kunnen niet alleen naar de jongeren stappen. Hier hebben we tussenpersonen en verenigingen voor nodig. Tot 12 jaar zijn ze zot van de politie en daarna is de politie niet meer zo leuk. We moeten inzetten op onze populariteit, ervoor zorgen dat jongeren naar ons komen.

De jongeren moeten ons zien als een partner rond veiligheid, maar ook als een aantrekkelijke werkgever. Ik wil inzetten op de lokale rekrutering. We moeten de mensen in onze eigen wijken gaan zoeken, want we stellen vast dat veel personeelsleden niet van het grondgebied komen. Maar ook hier draait het weer om partnerschappen. Er zijn wel kandidaten, maar ze slagen niet altijd voor de proeven. Onderwijs is hier belangrijk in.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Anderlecht, Sint-Gillis, Vorst, Samenleving, Jurgen De Landsheer, politiezone Zuid, korpschef

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni