Amber Janssens is een Brusselse actrice. In haar tweewekelijkse column voor BRUZZ reflecteert ze over wat een bijna-dertiger allemaal hoort te weten om niet door de mand te vallen.
©
Saskia Vanderstichele
Actrice Amber Janssens: 'Wat je vooraf moet weten als je solo op reis gaat'
Elk jaar zouden zo'n 150 mensen het loodje leggen door een rijpe kokosnoot die verticaal en gedecideerd op hun schedel landt. Om precies te zijn, vooral als ze zelf ook nog eens horizontaal liggen te slapen in de smeulende middagzon. Mocht je rechtstaan wanneer hij op je afstevent, zou de kans op overleving beduidend groter zijn.
Het is een cijfer dat vaak wordt ingezet om het verslindende imago van haaien te weerleggen, want daar zouden ter vergelijking vijf mensenlevens per jaar door sneuvelen. Mocht je dit nu lezen terwijl je, net als ik, ergens op een tropische bestemming je lome ledematen bent aan het laten rusten onder een palmboom: geen paniek. Het is nogal vaag waar dat getal vandaan komt en tot op heden bestaat er bij mijn weten geen officieel meldpunt voor kokosrampen. Breek er je hoofd dus niet over. Er zijn genoeg andere stommiteiten die op reis faliekant kunnen aflopen en die wél je aandacht verdienen.
Of het water nu hoog of laag staat, leren surfen voelt in het begin vooral als sukkelen aan een veel te snelle rolband van de kassa
Zo schrijf ik dit vanuit een ongemakkelijke zijwaartse positie met beide benen over de leuning, in een verwoede poging om de volledig verschroeide achterkant van mijn lijf enig contact met de stoel te besparen. Het negeren van mijn rug kan ik nog toeschrijven aan het feit dat je als soloreiziger gedoemd bent om je schouderbladen in te smeren vanuit een onmogelijke hoek, die de stelling van Pythagoras zou doen verbleken. Maar dat ik mijn zo goed als transparante benenwagen geen milliliter SPF heb gegund, komt enkel en alleen voort uit luiheid. En meer dan een milliliter aan domheid, aangezien ik de dag dobberend op een surfplank doorbracht.
Wat mij naadloos brengt bij een compacte cursus over hoe je dat surfen best aanpakt – naast het respecteren van je opperste huidlaag. Allereerst: zorg dat je iets achter de kiezen hebt voor de komende uitputtingsslag, maar laat genoeg ruimte in je maag over voor de exuberante hoeveelheid H₂O die zal volgen. Kijk vooraf genoeg naar alle surfers die elastisch over de getijden dansen, maar bereid je erop voor dat je er zelf vooral zal uitzien als een ei dat gepocheerd wordt. Leg je plank nooit parallel met de golven, tenzij je een carrière ambieert als wasmachine-imitator. Oefen op geduld, armspieren en de flexibiliteit van je sinussen. Er is een reden waarom de woorden vloek en vloed dicht bij elkaar liggen.
Tussen het peddelen en verzuipen vroeg ik me plots af hoe dat nu weer zat met die getijden. Hoezo is de maan dirigent van het ritme van de zee? Opnieuw iets wat ik als nieuwbakken (en ondertussen bijna krokant gefrituurde) dertiger zou moeten weten. Kort samengevat: ze trekt met haar zwaartekracht het water naar zich toe, ergo vloed. Aan de andere kant van de aarde blijft er dan minder water over, en daar (h)eb je het. In ieder geval: of het water nu hoog of laag staat, leren surfen voelt in het begin vooral als sukkelen aan een veel te snelle rolband van de kassa. Maar het is sowieso altijd beter om zeewater in te slikken dan onvervulde verlangens.
Lees meer over: Column , Column Amber Janssens , Amber Janssens