Menu

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni
Interview

Expat Jeroen Reijnen: ‘Achter de afterworks op Place Lux schuilt veel eenzaamheid’

Nordin Sermant
24/06/2025

Emiel Viellefont

| Jeroen Reijnen: 'De meeste vacatures in de Europese bubbel worden alleen intern gedeeld, dan helpt het wel als je iemand kent die een tip kan doorspelen'

In het boek Big in Brussels bundelt Jeroen Reijnen meer dan een kwarteeuw ervaring in werken voor en met de Europese instellingen in Brussel. Het resultaat is een handige gids met carrièretips, anekdotes en onderbelichte aspecten van de Europese bubbel. Over eenzaamheid bijvoorbeeld, en de kloof tussen expats en de stad. “Een leven opbouwen naast je carrière is voor expats misschien de grootste uitdaging.”

Bio Jeroen Reijnen

  • Afkomstig uit Nederland
  • Woont momenteel in Rixensart, na passages in Elsene en Oudergem
  • Al meer dan 25 jaar actief in de Europese bubbel, onder meer als woordvoerder onder Guy Verhofstadt, tussen 2009 en 2019 voorzitter van de liberale fractie in het Europarlement
  • Vandaag teamlead Politieke Communicatie bij het DG International Partnerships van de Europese Commissie

Voor heel wat jonge expats vormt het vooruitzicht op een goedbetaalde en ambitieuze positie binnen de Europese instellingen de reden om het grijze Brussel op te zoeken, soms ver weg van het thuisfront. En die droomjob lijkt vaak nog verder weg.

Aanvankelijk was Big in Brussels bedoeld als leidraad om een Europese carrière uit te bouwen. Maar tijdens de tientallen interviews die auteur Jeroen Reijnen voerde voor het boek, botste hij op uitdagingen en inzichten die lang onuitgesproken bleven. Het spoorde hem aan om behalve de loopbaantips, expats ook te gidsen in hoe ze een leven naast de werkvloer kunnen uitbouwen.

Ondertussen werkt u al meer dan 25 jaar binnen de Europese bubbel. Waar is het voor u begonnen?

Jeroen Reijnen: Tijdens een stage bij een Nederlands consultancybureau voor mijn studie Internationale Betrekkingen mocht ik werken aan een project dat het consulaat van Oman dichter bij de Europese instellingen en het Belgische koningshuis moest brengen. Ik gidste de delegatie door de stad, zette mee meetings op met Europese parlementsleden, commissarissen en koning Filip, werd rondgereden in een Mercedes E-Klasse. Misschien wel de meest stressvolle week van mijn leven, maar ik dacht toen vooral: “Dit wordt het, dit wil ik doen later.”

Nadien klom u van een betaalde stage bij een Iers consultancybedrijf op tot onder meer woordvoerder van Guy Verhofstadt, toen voorzitter van de liberale fractie in het Europees Parlement. Hoe kreeg u dat voor elkaar?

Reijnen: Ik denk dat het een kwestie van doorzetten is. In mijn eerste weken in Brussel verstuurde ik honderden sollicitatiebrieven. Per vacature zijn er minstens honderd andere kandidaten, een portie geluk speelt wel mee. Voor die betaalde stage had ik toevallig een thesis geschreven die aansloot bij een project van dat bedrijf.

Zodra je een job te pakken hebt, valt het belang van netwerken niet te onderschatten. De meeste vacatures worden alleen intern gedeeld, dan helpt het wel als je iemand kent die een tip kan doorspelen. Ook een stevig werktempo behoort tot het pakket. Het gebeurde niet vaak dat ik voor 20 uur het kantoor verliet.

Dat laatste lijkt niet voor iedereen weggelegd. In het boek haalt u aan dat burn-outs geen zeldzaamheid zijn.

Reijnen: De werkdruk ligt enorm hoog, naar mijn ervaring nog hoger dan in de privésector. Over de Europese instituten hoor je soms dat het trage apparaten zijn. Het omgekeerde is echter waar. Een voorbeeld: onder Verhofstadt werkte ik mee aan de afschaffing van de roamingtarieven (2017) binnen de Europese Unie. Het duurde twee jaar om dat voorstel erdoor te krijgen.

Dat lijkt lang, maar in die tijdspanne moest de tekst 27 lidstaten passeren, in verschillende talen, culturen, en soms zelfs meerdere instituten per land. Daarbovenop was er de druk van het bedrijfsleven tegen de afschaffing. Het betekende vaak nachtwerk tot 5 uur ’s ochtends, om even later, om 9 uur weer te arriveren op kantoor. Dat ritme kan zijn tol eisen. Tijdens mijn loopbaan zag ik mensen uitvallen van wie ik het nooit verwachtte. Achteraf besefte ik pas hoe dicht ik zelf tegen een burn-out aan zat.


775e127d-bruzz202506251941gesprekexpatsjeroenreijnen3cemielviellefont.jpg

Emiel Viellefont

| Jeroen Reijnen: 'De werkdruk ligt enorm hoog, naar mijn ervaring nog hoger dan in de privésector'

Toch schrijft u dat 70 procent van de Europese bubbel net heel tevreden is op werkvlak, terwijl het wereldwijde gemiddelde slechts 20 procent bedraagt?

Reijnen: Zodra je binnen bent, gaat er een nieuwe wereld voor je open. Je werkt samen met heel wat intelligente en interessante mensen en beschikt vaak over een divers takenpakket met een gunstig salaris. Ook het besef dat je meewerkt aan een Europees project dat groter is dan jezelf, speelt een grote rol.

Onder Verhofstadt, zelf een enorm harde werker, klopte ik lange dagen. Maar ik had nooit het gevoel dat ik met iets zinloos bezig was.

Dat vertaalt zich evenwel niet naar het leven buiten de werkvloer?

Reijnen: Klopt. Achter de drukbezochte afterworks op ‘Place Lux’ schuilt heel wat eenzaamheid. Volgens de psychologen die ik sprak, is dat misschien wel de grootste uitdaging voor expats. Je laat je thuis achter en probeert vrienden te maken in een nieuwe omgeving. Alleen weet je nooit hoelang iemand zal blijven. Na een jaar kunnen je vrienden opnieuw vertrokken zijn, en moet je nieuwe zoeken. Daardoor ga je soms onbewust minder investeren in sociale relaties.

Eenzaamheid is niet altijd zichtbaar. Zo kende ik iemand die heel populair leek en veel vrienden leek te hebben, maar ze spendeerde haar weekends vaak alleen, verlangend naar een nieuwe werkweek. Best triest. Die houding straalt ook af naar hun woonomgeving. Sommigen geven er maar weinig om, kopen nooit eens een leuk meubel. In een studie las ik ooit dat het leven van expats in drie reistassen past. Terwijl een thuis maken van je omgeving net belangrijk is voor je welbevinden.
Die kijk geldt trouwens ook voor de stad. Voor sommigen is het geen plaats waar je woont en je een leven opbouwt, maar louter een werkplek.

Hoe hebt u indertijd Brussel tot een thuisbasis gemaakt?

Reijnen: Brussel heeft niet de in your face-weelde van een Parijs of een Amsterdam. Je moet er een tijdje verblijven om te ontdekken wat de stad te bieden heeft. Onder expats heeft de stad vaak een negatief beeld. ‘Brussel-bashing’ is soms zelfs een vorm van groepstherapie: over het vuil in de straat, de onveiligheid, de telecomtechnieker die maar niet komt opdagen.

Nochtans gelden die ergernissen ook voor de Brusselaars. Het verschil is volgens mij dat zij er relaxter mee omgaan. Als je die kijk op het leven omhelst, merk je plots dat je de georganiseerde chaos niet meer kunt missen. Ik ben twee keer opnieuw in Nederland gaan wonen, maar keerde terug. De vrijheid die je hier ervaart, vind je niet in andere Europese steden.

Kunt u daar een voorbeeld van geven?

Reijnen: Toen ik nog in Elsene woonde, nam ik aan de halte Stefania het openbaar vervoer om mijn kinderen naar school te brengen. Daar had je dat gigantische, expliciete fresco van Bonom waarop een masturberende vrouw te zien was. In gelijk welke andere stad in Europa zou dat tot enorme controverse leiden. Binnen de kortste keren zou het overschilderd zijn. Hier bleef het maandenlang hangen. Net dat je‑m’en-foutisme vind ik zo prachtig aan Brussel. Al moest ik mijn kinderen wel vroeger dan verwacht seksuele voorlichting geven (lacht).

“Brussel-bashing is onder expats een vorm van groepstherapie”

In het boek hebt u het ook over de kloof tussen expats en locals?

Reijnen: Expats klagen soms over het gebrek aan contact met de locals. In dat opzicht moeten we onszelf de vraag durven te stellen of we daar wel genoeg moeite voor doen. Hoe we die kloof kunnen dichten, daar heb ik helaas nog geen eenduidig antwoord op. Dat is voer voor een volgend boek (glundert). Ik zie wel dat de gelukkigste expats betrokken zijn bij het lokale leven. Ze doen vrijwilligerswerk bij een sociale organisatie, of gaan samen sporten. Het maakt je leven rijker. Ikzelf voetbal al 27 jaar bij een club die zowel expats als Belgen telt. Dat onttrekt me aan de Europese bubbel, en maakt dat ik me beter geïntegreerd voel.

Misschien is er ook een kloof in de andere richting: niet elke gemiddelde burger is op de hoogte van het Europese project?

Reijnen: Onze Europese manier van leven wordt misschien als te vanzelfsprekend beschouwd. Het lijstje met voordelen is nochtans lang. Dat we geen roamingtarieven meer hoeven te betalen binnen Europa, betaalbare vluchten kunnen boeken richting een zonnige, Europese bestemming, er geen controles meer zijn op de snelweg aan de grensovergangen: een voor een komen die zaken voort uit complexe Europese regeltjes, maar ze hebben een grote impact op onze dagdagelijkse levenskwaliteit. Als we de grenscontroles opnieuw invoeren, dan zouden de gevolgen qua files niet te overzien zijn. Ik vermoed inderdaad dat heel wat Europeanen die ‘European Dream’ beleven zonder dat ze het zelf beseffen. De positieve aspecten van de Unie worden vooral gezien door niet-Europeanen. Terwijl we er gerust wat trotser op mogen zijn. Vanuit de Europese instellingen moeten we er daarom op blijven inzetten om het beleid op een begrijpbare en relevante manier naar de inwoners over te brengen.

Toch was er na de brexit een tijdje sprake van een mogelijke nexit en frexit. In Polen moest onlangs een pro-Europese presidentskandidaat de duimen leggen voor een conservatieve uitdager. Is het euroscepticisme de laatste jaren dan niet toegenomen?

Reijnen: Ik denk dat de euroscepsis net is afgenomen. De toon van het Pools PiS, een Geert Wilders of een Marine Le Pen ten aanzien van Europa, klinkt tegenwoordig een stuk zachter dan pakweg tien jaar geleden. En de brexit maakte duidelijk dat de Britten er nu niet beter voor staan dan voor het vertrek uit de Europese Unie. Integendeel.

De laatste jaren doorstond de Europese Unie meerdere kantelpunten. De Eurocrises, de asielcrisis, de steeds dreigendere toon vanuit Rusland en de verslechterde relaties met de Verenigde Staten van Donald Trump: die momenten droegen bij aan het besef dat de lidstaten het niet alleen kunnen trekken. Een sterke samenwerking dringt zich op voor een duurzame toekomst.

Afsluitend: u maakt de Europese beleidsvorming van dichtbij mee. Kunnen de Brusselse beleidsmakers daar iets uit leren?

Reijnen: Ik moet toegeven dat ik de Brusselse formatie niet tot in de puntjes ken. Wel zag ik op het Europese niveau dat er compromissen gesmeed werden tussen de meest uiteenlopende politieke strekkingen, van pure communisten tot extreemrechtse partijen die flirten met fascisme. En dat over landsgrenzen heen. Als het daar kan, moet dat in Brussel ook lukken. Ik kan me niet inbeelden dat de verschillen hier groter zijn.

Big in Brussels, the art of working and living in the EU bubble van Jeroen Reijnen, uitgegeven bij John Harper Publishing Ltd, 16,35 euro

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel , Samenleving , Big in Brussels , Jeroen Reijnen , Europese Bubbel , expats