Als wetsdokter snijdt Grégory Schmit overdag lijken open bij verdachte overlijdens. Als zijn alter ego Clarika geeft hij ‘s avonds het beste van zichzelf in dragclub Chez Maman. Het contrast tussen zijn job als forensisch arts en zijn nachtleven vormt het onderwerp van Docteur Queen, een biografie die onlangs verscheen. “Ik ga niet op hoge hakken naar een plaats delict.”
©
Saskia Vanderstichele
Grégory Schmit
- Geboren in 1982 in Virton, in de provincie Luxemburg
- Studeert in 2012 af als forensisch arts aan de UCLouvain, waar hij ook lesgeeft
- Als Clarika is hij regelmatig te vinden in dragclub Chez Maman, in de Lievevrouwbroersstraat
- Trad op als wetsdokter bij fel gemediatiseerde zaken zoals de dood van de vierjarige Mawda en zangeres Maurane
"Niet je typische wetsdokter.” Met die belofte verkoopt de achterflap van het boek het verhaal van Grégory Schmit. En dat kan weleens kloppen –in de mate dat wetsdokters typisch kunnen zijn. Schmit, actief onder meer in Brussel, Waals-Brabant en Henegouwen, is de arts die alle dodelijke slachtoffers van de aanslag in 2016 in metrohalte Maalbeek onderzocht. Maar tegelijk vond hij een fascinerende manier om de dood niet het laatste woord te geven, want geregeld staat hij op de planken van de bekende dragclub Chez Maman, in het centrum van Brussel, waar hij optreedt als Clarika, een blonde vamp met een hoog sexappeal. Een sterk contrast? “Eerder een manier om mij in evenwicht te houden.”
Was u bij het uitkomen van het boek bang voor uw reputatie als arts, nu uw privéleven wel heel openbaar wordt?
GRÉGORY SCHMIT: Absoluut niet. Mijn sociale media met foto’s van mezelf in drag staan openbaar, veel collega’s en studenten zijn al lang op de hoogte. Ze zijn nieuwsgierig en spreken mij erover aan, en komen soms kijken naar mijn shows. Ik heb al meegemaakt dat een politieagent op het werk komt vragen wanneer mijn volgende performance staat gepland.
Negatieve reacties heb ik gelukkig nog nooit gehad, daar ben ik heel dankbaar voor. Waarschijnlijk zijn er wel mensen die gechoqueerd zijn, maar die houden dat voor zichzelf. Ik heb twee passies, die elkaar niet in het gedrang brengen. Waarom zou ik me daarvoor moeten schamen? Het is geen dubbelleven, zoals ik weleens hoor. Ik verstop me allesbehalve.

©
Saskia Vanderstichele
| “Ik ben meer geraakt door de levende slachtoffers die ik onderzoek dan door de dode, omdat de levenden mij hun verhaal kunnen vertellen,” vertelt wetsdokter en dragqueen Grégory Schmit.
Het leven als dragqueen en dat als wetsdokter lijken mijlenver uit elkaar te liggen. Kruisen die werelden elkaar ooit?
SCHMIT: Ik ga natuurlijk niet op hoge hakken naar een plaats delict, en verkleed me ook niet als dokter in dragshows bij Chez Maman. ‘Docteur Queen’ is een bijnaam die mijn vrienden me ooit hebben gegeven, naar de tv-serie Docteur Quinn uit de jaren negentig. Het is niet mijn dragnaam, die heeft niets met mijn job te maken. Het zijn voor mij twee compleet verschillende facetten van mezelf. Wel moet ik in beide omgevingen heel rigoureus te werk gaan. Een wetsdokter moet in opperste concentratie een autopsie uitvoeren, de kleinste fout kan grote gevolgen hebben. Als dragqueen werk ik even nauwkeurig. De make-up moet er piekfijn uitzien, ik moet de geknipte kostuums vinden en strakke choreografieën instuderen. Het is niet zomaar een paar penseelstreken zetten en gaan feesten, zoals sommige mensen denken.
Is uw extravagante nachtleven een manier om met de somberheid van uw job om te gaan?
SCHMIT: Ja en nee. Met mijn zware job heb ik wel nood aan iets dat me in evenwicht houdt, waar ik mijn gekke kant kan laten zien. En ik wil nog een andere sociale kring dan alleen mijn collega’s. Maar het is niet omdat ik op mijn job vreselijke dingen zie, dat ik drag doe. Toen ik ermee begon, was ik zelfs nog niet aan het werk. Als student in het Brusselse nachtleven ontdekte ik Chez Maman. Omdat ik me altijd al graag heb verkleed en een voorliefde voor theater heb, deed ik eenmalig mee aan de ‘Nacht van de debutantes’. Het is uiteindelijk niet bij één keer gebleven. Ik begon er bij te klussen als barman en moest af en toe invallen voor andere performers. ‘Maman’ en haar ‘dochter’ hebben mij onder hun vleugels genomen, en twintig jaar later sta ik nog steeds op de scène als Clarika.
‘Bij een dragshow werk ik even nauwkeurig als bij een autopsie’
Wetsdokter en dragqueen

Hoe zwaar is het om in uw job elke dag met de dood geconfronteerd te worden?
SCHMIT: Ik werk niet alleen met lijken, de helft van de slachtoffers die ik zie leeft nog. Ook iemand die wordt aangevallen op straat bijvoorbeeld, komt bij mij terecht voor een onderzoek. Door de levende slachtoffers ben ik meer geraakt dan door de dode, omdat zij mij hun verhaal kunnen vertellen en vaak emotioneel reageren.
Ik ben niet ongevoelig, maar ’s nachts lig ik niet wakker van wat ik overdag zie. Als ik aankom op een plaats delict, is de familie van het slachtoffer niet aanwezig, wel mensen van het parket en politieagenten, die ik goed ken. We maken grapjes en praten over ditjes en datjes, zoals op elke werkplek. Er hangt absoluut geen sombere sfeer. Als ik een autopsie uitvoer op iemand, wordt die voor mij een expertiseobject. Dat moet wel, om mijn werk nauwkeurig uit te voeren en in opperste concentratie te kunnen werken, zonder het lijk te veel te beschadigen. De familie moet nog waardig afscheid kunnen nemen. Sommige verhalen zijn echt heel triest, en dan is het wel moeilijk om niet emotioneel te worden.
Welke verhalen uit uw carrière als wetsdokter zijn u bijgebleven?
SCHMIT: Twee staan in mijn geheugen gegrift. Tijdens de aanslagen in Brussel in 2016 heb ik alle mensen onderzocht die in het metrostation van Maalbeek waren omgekomen. Het voelde alsof ik in een oorlogszone terechtkwam. 24 uur lang ben ik ondergronds gebleven om de situatie vast te stellen, met het constante alarmsignaal van de metro en een indringende rookgeur. De pers overspoelde mij met vragen, net als iedereen uit mijn omgeving. In een dergelijke situatie is het onmogelijk om je werk niet mee naar huis te nemen.
En dan is er mijn allereerste autopsie. Ik was 24 jaar en liep nog stage. Toen ik de kamer binnenkwam, zag ik vijf kleine lichamen naast elkaar. Een moeder had al haar kinderen, die tussen de drie en de veertien jaar oud waren, de keel overgesneden terwijl ze aan het slapen waren. De oudste twee waren wakker geworden en hadden nog geprobeerd om zich te verzetten. De autopsie ging de hele dag door, met vijf minuten pauze tussen elk lichaam. Een echte vuurdoop dus, waar ik heb moeten leren om mijn emoties uit te schakelen.

©
Saskia Vanderstichele
| "Als ik een autopsie uitvoer op iemand, wordt die voor mij een expertiseobject. Dat moet wel, om mijn werk nauwkeurig uit te voeren en in opperste concentratie te kunnen werken." zegt Grégory Schmit
U woont in Brussel, en voert uw autopsieën uit in het ziekenhuis van Saint-Luc. Hebt u ooit al iemand op uw snijtafel gehad die u kende?
SCHMIT: Eén keer. Op mijn allereerste concert toen ik acht was, ging ik naar de Brusselse zangeres Maurane kijken. Door de jaren heen ben ik haar blijven volgen en heb ik haar enkele keren mogen ontmoeten. Op de vooravond van haar dood was ik op haar concert. Het was bizar om haar te moeten onderzoeken, maar ik heb niet getwijfeld. Veel keuze had ik niet, er was niemand anders beschikbaar (lacht). Ik ben vooral blij dat ik het heb gedaan, en niet iemand anders. Ik voelde dat ik bij dat moment moest zijn.
Is wetsdokter zijn uw roeping?
SCHMIT: Helemaal niet. Toen ik mijn studies geneeskunde in het begin van de jaren 2000 begon, wist ik niet eens dat het bestond. Niemand sprak erover, en het kwam niet in de media. In mijn vierde jaar geneeskunde zag ik plots een documentaire over het beroep. Het contact met zowel dokters, politieagenten, als leden van het parket sprak me aan. Ik was helemaal verkocht toen ik een jaar later het vak ‘forensische geneeskunde’ volgde. Het is helemaal anders dan een dokter die mensen geneest, maar ik voel me geen ‘dokter van de dood’. Ik noem mijn vak liever ‘de geneeskunde van de gerechtigheid’.
Tegenwoordig komt het beroep vaker voor in televisieseries, maar het stigma dat de snijzaal een door en door lugubere plek is, leeft nog sterk. Ik doe mijn uiterste best om mijn studenten te enthousiasmeren voor het metier, want er is een groot tekort. We zijn met drie wetsdokters voor heel Brussel en Waals-Brabant, in 2007 waren er nog zes voor Brussel alleen. Gelukkig doen steeds meer studenten een stageaanvraag op onze afdeling, hopelijk is er beterschap op komst.
“Bij mijn eerste autopsie zag ik vijf kleine lichamen naast elkaar: een moeder die haar kinderen de keel had overgesneden”
Wetsdokter en dragqueen

U componeerde het boek samen met Denis Goeman, die het effectieve schrijfwerk deed. Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?
SCHMIT: Tien jaar geleden. Denis Goeman was als parketmagistraat verantwoordelijk voor de moordzaken in Brussel, en omdat er in Brussel nogal wat moorden zijn, zagen hij en ik elkaar bijna dagelijks. Op een dag toonde een van onze collega’s hem een filmpje van mijn dragperformance. Denis was gefascineerd en het zaadje voor het boek was geplant. Toen hij tijdens een apéro voorstelde om mijn atypische verhaal neer te schrijven, heb ik niet lang moeten nadenken.
Hebben jullie het boek uitgebracht om het beroep in een positiever daglicht te plaatsen?
SCHMIT: Ik hoop dat het aantoont dat wetsdokters gewoon mensen zijn met leuke, en vooral levendige hobby’s. Denis beschrijft op een didactische manier hoe een autopsie in zijn werk gaat, wat het mysterie errond countert. Door dat aan de hand van een kleurrijk hoofdpersonage te doen, krijgt het beroep een menselijk gezicht. Denis is heel blij dat hij mij heeft gevonden. Mocht het een fictieboek zijn, zou niemand hebben geloofd dat er een wetsdokter zoals ik rondloopt.
Docteur Queen van Denis Goeman en Grégory Schmit, 22,50 euro, uitgegeven bij Racine.
Lees meer over: Brussel , Samenleving , Grégory Schmit , wetsdokter , Dragqueen , Clarika , dragclub Chez Maman , Docteur Queen , forensisch arts