Langere zitbanken, een derde basketring aan de rand van het pleintje en plaats voor planten: met die ingrepen wil Brussel de Nieuwe Graanmarkt groener, maar vooral vrouwvriendelijker maken. Niet iedereen snapt de noodzaak ervan. “Niemand verbiedt de meisjes toch om te basketten?”
©
Ivan Put
Oude platanen omzomen de Nieuwe Graanmarkt, in het centrum van Brussel. Enkele groene bankjes nodigen uit om te gaan zitten, maar het pleintje is vooral populair door het basketbalveld. Twintiger Ahmed liep school net naast het plein, maar is inmiddels al enkele jaren afgestudeerd. Toch blijft hij de plek trouw. “Het is wat verder weg, maar ik kom regelmatig terug om te sporten. Zo zie ik ook mijn vrienden weer.”
De Stad Brussel werkt aan de herinrichting van de omgeving en lanceerde al in 2023 een wedstrijd, met als doel eind dit jaar een bouwvergunning in te dienen. Voor de plannen wordt rekening gehouden met tekortkomingen of problemen met de huidige inrichting. Die kwamen naar boven in bevragingen en workshops. Eén bezorgdheid domineert daarbij, zo blijkt uit de voorlopige resultaten die BRUZZ onder de loep nam: een veilige omgeving creëren voor meisjes, en dan vooral ’s nachts.
De negentienjarige Anna is het daarmee eens: ze vindt het plein onaangenaam. “Ik voel me er niet comfortabel, ook niet als ik met een groep vrienden ben. De mannen en het sporten domineren het plein.”
Leonie is een jaar jonger en woont al haar hele leven naast het plein. Zij is milder van toon. “Ik kom er elke dag voorbij, en voel me er nooit onveilig. Maar ik kan begrijpen dat meisjes het anders aanvoelen. Veel gebruik ik het plein niet, ik vind basketten niet leuk.”

©
Ivan Put
| Uit een recente studie van expertisecentrum perspective.brussels blijkt trouwens dat slechts een op de vijf gebruikers van sportfaciliteiten in de openbare ruimte in Brussel vrouw is.
De herinrichting past in een bredere trend van genderbewuste stadsontwikkeling. Bij het (her)ontwerpen van openbare ruimten wordt steeds meer rekening gehouden met de noden van vrouwen.
Volgens experte Apolline Vranken, oprichtster van L’architecture qui dégenre, hebben kleine en grotere ontwerpkeuzes grote gevolgen voor de belevenis van de openbare ruimten. “Zo vergroot betere straatverlichting het veiligheidsgevoel van vrouwen en meisjes.”
Uit een recente studie van expertisecentrum perspective.brussels blijkt trouwens dat slechts een op de vijf gebruikers van sportfaciliteiten in de openbare ruimte in Brussel vrouw is. “Dat cijfer verrast me jammer genoeg niet,” zegt Julie Van Garsse, directeur van de progressieve vrouwenbeweging ZIJkant, die benadrukt dat het belangrijk is om te vertrekken vanuit de noden van de meisjes en vrouwen zelf.
Dat gebeurt al, steden en architecten gebruiken steeds vaker burgerparticipatietrajecten in de vorm van infomomenten, workshops en bevragingen om inzicht te krijgen in de nodige ingrepen. De architecten kunnen op basis daarvan beslissen welke elementen ze integreren in het ontwerp en hoe centraal ze de wensen van bepaalde groepen, zoals vrouwen, plaatsen.
Een goed Brussels voorbeeld is het Dauwpark aan de Anderlechtsepoort, oordeelt Gitte Van Der Biest van jeugdwerkorganisatie JES. Zij werkt met jongeren rond participatie in de publieke ruimte. Het Dauwpark opende voor het eerst in 2000 in het dichtbevolkte Kuregem en moest een klein deel van de nood aan openbare ruimte opvangen. Via verschillende poorten in de straten kunnen buurtbewoners het parkje bezoeken. Elke poort brengt de bezoeker naar een groene doorgang die loopt tot een centrale rotonde.
Na een lang burgerparticipatietraject beslisten de architecten om het park op te delen in verschillende zones, elk met een eigen functie. In één doorgang ligt het voetbalveldje met de fitnessapparatuur waar de mannen om vroegen. Een andere staat vol met tafels om te kunnen picknicken. In het centrum van het park staat de speelzone vol sporttoestellen, populair onder vrouwen. “Want moeders kunnen tegelijk sporten en op hun kinderen passen,” zegt Van Der Biest, die het een succes noemt.
“Er zijn limieten aan stadsplanning. Uiteindelijk gaat het ook en vooral over mensen en hun gedrag”
Oprichtster van adviesbureau L’architecture qui dégenre

Voor Ben, die met zijn zoon in het park speelt, kan het nog beter. “Doordat het park is weggestopt, komt de politie niet vaak genoeg kijken. Dat geeft soms een onveilig gevoel. Het park heeft wel leuke speeltoestellen, daarom blijf ik toch komen.”
Ook even verderop, rond het park van de Ninoofsepoort, werd in 2016 een burgerparticipatietraject opgestart. Een loods werd gesloopt om plaats te maken voor een groot grasveld van ongeveer 2,4 hectare met aan de zijkant een kleine speeltuin en fietsparcours. Zussen Ada (22) en Pau (21) groeiden op in de buurt. Tijdens de examens wandelen ze elke dag als studeerpauze door het grote grasveld. “Vroeger moest je door een klein steegje wandelen naast de loods, zonder goede verlichting. Nu kunnen we door het park wandelen,” vertelt Ada. Toch vinden ze het ontwerp niet ideaal: “Als de zon fel schijnt, valt meteen het gebrek aan schaduw op. Er werden onlangs een paar extra bomen geplant, maar dat lijkt me niet genoeg.”
Parking verdwijnt
Ook voor de Nieuwe Graanmarkt gingen architecten Michaël Stas en Basil Descheemaeker aan de slag met de informatie van de workshops en bevragingen. Hun ambitie? “De sfeer van het plein behouden, maar een breder publiek aantrekken.”
Wat dat concreet geeft? Op verzoek van scholieren worden de korte zitbanken vervangen door een langere versie, zodat ze in grotere groepen kunnen samenzitten. Langs één helft van het basketbalveld komt er ook een derde, niet-officiële basketring om ‘informeel spel’ uitnodigender te maken. En rondom de bestaande platanen komen grote plantvakken.

©
Ivan Put
| Voor de architecten zijn de huidige bezoekers van het basketbalpleintje niet weg te denken: “Dankzij de basketters leeft het plein. Een inclusief ontwerp moet meer publiek uitnodigen, zonder iemand weg te jagen.”
De grootste veranderingen zijn niet onmiddellijk rondom het basketbalveld zelf, maar op de rest van het plein. Het kader rond het plein wordt autovrij en heraangelegd met een mix van blauwtinten en de kasseien die er nu al liggen. “Door de parking weg te werken, komt er meer publieke ruimte vrij. Die nood kwam naar boven uit het participatietraject en het hele college stond achter dat idee,” zegt schepen van Stedenbouw en Openbare Ruimte Anaïs Maes (Vooruit).
De parking achter het plein maakt plaats voor een grasveld, met bomen en speeltuigen. Volgens Descheemaeker en Stas is dat grasveld essentieel om het plein vrouwvriendelijker te maken: “Het wordt een ruimte die openstaat voor nieuw, niet-competitief gebruik, die ook vrouwen en meisjes zichzelf kunnen toe-eigenen.”
Het mag echter niet bij fysieke ingrepen blijven, zegt Apolline Vranken. Ze wijst erop dat de sociale dynamieken van de wijk evengoed een rol spelen. “Er zijn limieten aan stadsplanning. Uiteindelijk gaat het ook en vooral over mensen en hun gedrag.” Ook Anna denkt dat alleen de infrastructuur veranderen haar niet zal kunnen overtuigen om te komen basketten op de Nieuwe Graanmarkt: “Ik zou het misschien wel overwegen als er een evenement voor vrouwen georganiseerd wordt.”
Weggejaagd
Ondanks het streven naar meer inclusie kan soms het omgekeerde gebeuren: uitsluiting. Ook daarvoor waarschuwt Vranken, zeker in buurten met geracialiseerde bewoners en die waar gentrificatie kan ontstaan nadat de plek opgewaardeerd werd. “De huidige bezoekers van het basketbalpleintje hebben het recht om er gebruik van te maken.” Voor de architecten zijn die mensen niet weg te denken: “Dankzij de basketters leeft het plein. Een inclusief ontwerp moet meer publiek uitnodigen, zonder iemand weg te jagen.” Basketter Ahmed is niet goed op de hoogte van de plannen, zo blijkt: “Eerlijk, het maakt me ook niet zo veel uit. Zolang ik maar kan spelen.”
“Het wordt een ruimte die openstaat voor nieuw, niet-competitief gebruik”
Architecten Nieuwe Graanmarkt
Toch voelen sommigen zich wél weggejaagd op de Nieuwe Graanmarkt, met name de eigenaar van de wasserij. Dat de parking achter het plein wordt opgedoekt, noemt hij “desastreus”. “Ik heb vooral klanten uit de horeca. Als de plannen blijven zoals ze nu zijn, kunnen mijn klanten niet meer leveren.” Volgens de architecten en schepen Maes klopt dat niet: leveren met een vrachtwagen blijft mogelijk. Dat de werken überhaupt nodig zijn voor de vervrouwelijking van het plein vindt de eigenaar onbegrijpelijk: “Het moet vrouwvriendelijker, maar niemand verbiedt de meisjes om te basketten.” Hij ziet alvast maar één oplossing: “Als de werken beginnen, sluit ik.”
Geen tijd om na te denken
Felix Aerts van vzw Toestand is kritisch over de typische participatietrajecten bij de heraanleg van de openbare ruimte. “Uit bevragingen en korte workshops komen vaak dezelfde ideeën: betere verlichting en grotere banken. Maar de mensen krijgen amper de tijd om na te denken over wat ze willen en nodig hebben.” Zelf werkt Toestand aan een atypisch, langdurig participatietraject voor Park West. Ze trokken drie jaar geleden naar een braakliggend terrein in Sint-Jans-Molenbeek. Sindsdien bouwt Toestand samen met Leefmilieu Brussel aan een tijdelijk park, dat in de toekomst plaats zal maken voor een officieel aangelegde versie.

©
Ivan Put
| “Uit bevragingen en korte workshops komen vaak dezelfde ideeën: betere verlichting en grotere banken. Maar de mensen krijgen amper de tijd om na te denken over wat ze willen en nodig hebben.” zegt Felix Aerts van vzw Toestand.
Op de junidag dat BRUZZ een bezoekje brengt, genieten mensen in het hele park van het goede weer. Er spelen kinderen, er wandelen ouderen en jongeren voetballen. Voor Toestand was dat hét doel, iedereen moet zich welkom en veilig voelen. “We hebben daar hard op ingezet. In het paviljoen kunnen moeders met jonge kinderen bijvoorbeeld hun flesjes opwarmen en er is een gratis toilet.”
De grootste troef van het park en het participatietraject is echter de tijd dat het project heeft gekregen. “Er was in twee jaar voorzien voor de opbouwfase, erna begon pas het traject met de architecten.” In die twee jaar hebben de parkwachters en Toestand een band opgebouwd met de bezoekers, wat helpt om echte gesprekken te voeren, die naar de kern gaan. “Het is een park in transitie. We testen zaken uit en analyseren wat werkt en wat niet.” Die bevindingen stuurt Toestand naar de architecten die ermee aan de slag gaan en terugkoppelen met Toestand. “We zitten nu aan de vijfde cyclus met de architecten. Het plan begint vorm te krijgen, maar is nog niet af.”
De architecten van de Nieuwe Graanmarkt krijgen minder tijd voor hun ontwerp. De aanvraag voor de bouwvergunning wordt eind 2025 ingediend. Of het plein effectief vrouwvriendelijker wordt? Dat zal afhangen van méér dan infrastructuur alleen. Ook Anna wacht de vernieuwing af: “Ik ben benieuwd, ik wil het wel een kans geven.”
Lees meer over: Brussel-Stad , Stedenbouw , Nieuwe Graanmarkt , vrouwvriendelijk , Genderstrijd , Apolline Vranken , L’architecture qui dégenre , Basil Descheemaeker , Michaël Stas